vrijdag 7 maart 2008

Foto's

Dit weblog is afgelopen, maar her en der zullen nog foto's worden bijgeplaatst.

Op naar de volgende reis. Serieus. De wereld is te mooi om in je achtertuin te blijven plakken.

Op Nederlandse bodem

Iets na half 7, inmiddels 1 maart, landt de boeing 777 keurig op Schiphol. In het vliegtuig hebben we de kinderen omgekleed. De slurf naar de terminal laat al ijskoude lucht door. Ineens is het niet meer leuk. Van wie is dit grijze, koude land? Terwijl we wachten op onze bagage gaat de telefoon. Margot belt! En nog twee keer rinkelt ons mobieltje. Beide keren weer Margot die kennelijk al onderweg is naar ons huis.

De tassen zijn inmiddels aangekomen over de bagageband en de kar komt ook. De hoes is totaal beschadigd. Echt degelijk was ie niet, maar hij had niet de vele scheuren die er nu in zitten. We vrezen het ergste voor de tandem... De kar is beschadigd, althans het doek, daar zit een winkelhaak in. Wat hebben ze hier mee uitgevreten bij het transport? De tandem blijkt gelukkig ongedeerd. En weer belt Margot. Jemig, schoonmoeders... denk ik nog.

De kinderen weten ook hier precies hoe het hoort: netjes wachten bij de bagage. Ze helpen zelf met de wielen monteren aan de kar, zijn gezellig en uitgeslapen. Tegen 8 uur rijden we dan eindelijk met de hele bups door de 'Nothing To Declare' en door de schuifdeur. We worden daar bestormd door Margot. De kinderen zitten te glunderen: 'Oma, oma!'

Het Hollandse... treinkaartjes kopen en niet met je tandem in de lift kunnen. Station Eindhoven heeft zelfs geen lift, alleen een goederenlift. De Stationsstraat, de Parklaan en even later het Vinkenhofje. Bekend en o zo vreemd. Levia begint keihard te huilen als we het huis binnenkomen, waarna ze plotseling opgetogen roept: 'Heee dat is mijn fietsje!' en op de loopfiets gaat ze de kamer rond.

Schatten van vrienden komen ons helpen ontdooien 's middags. Een heerlijke vlaai nemen ze mee. Hun aanwezigheid is hartverwarmend. 's Avonds kunnen we niet slapen zonder de verwarming aan. Met dikke pyjama's aan liggen we klappertandend in bed. Grote schrik in de badkamer: we zijn allebei ettelijke kilo's lichter. Merijn had het wel verwacht, maar ik die 6 kilo niet. Alle broeken zakken van m'n kont. Zondagmorgen lopen we naar vrienden om de hoek. Intens koud zijn die 5 minuten op straat. Het werk wacht, school, orkest, leerlingen, het orkestbestuur, er wordt alweer gebeld voor een schnabbel met een ander orkest. Talloze telefoontjes deze week, geen tijd voor webloggen tussen de bedrijven door. Levia en ik hebben een behoorlijke jetlag. Yentl en Merijn hebben nergens last van. De school en de peuterspeelzaal zijn in onze afwezigheid verhuisd. Levia probeert donderdag de peuterspeelzaal ook weer eens en na even wennen ligt ze schaterend van de pret in het poppenbed samen met een vriendinnetje. Een orkestrepetitie met Beethoven en Berg. Voor je het weet word je weer geleefd, iets waar ik me tegen probeer te wapenen. Iedereen heeft haast. Bij AH worden mijn boodschappen door de volgende klant bruusk terzijde geschoven als ik ze niet snel genoeg in een tasje prop. Als ik stilsta met de auto om een huisnummer te kunnen bekijken, wordt er driftig getoeterd achter me. Het is weer wennen.

Eigenlijk is maar 1 ding belangrijk om te weten. Waar gaat de volgende reis heen?

Het is alweer voorbij...

vrijdag 29 februari 2008
Nooit ben ik in Thailand met een ochtendhumeur of slechte stemming om 't een of ander wakker geworden. Altijd werd ik wakker, zag het ochtendgloren of dat het bijna zover was dat het licht zou worden en was meteen blij. Ik ben dol op de zomer, de warmte, het licht en dus voel ik me hier uitstekend. Wat er met mijn thuis zo brakke lijf gebeurd is, is me ook een raadsel, maar ik heb hier nauwelijks last van m'n gewrichten. Alleen m'n bekken heeft het soms zwaar, evenals m'n stuitje en op m'n rechterheup kan ik nog altijd niet liggen. Maar verder, niets. Ideaal. Heeft het fietsen me zoveel goed gedaan? Is het het klimaat? Het is wel even slikken als ik pal na het wakker worden besef dat dit de laatste ochtend is dat ik wakker word in Thailand. Potverdorie, ik ben van Thailand gaan houden!

Hoe we toch altijd zo snel weer onze zooi bij elkaar weten te rapen, is ook iets aparts. Waar we ook komen, binnen een kwartier ligt de vloer bezaaid met onze tassen en andere attributen. Uit de ene tas moet kleding komen, uit de andere een toilettas, weer uit een volgende een klamboe en natuurlijk moeten we wat te lezen hebben. Even snel als we troep maken, is die 'troep' weer opgeruimd in onze 4 fietstasjes, 1 toptas, 1 boekentas en de kar (waarin tent, 1 matje, boekentas en kinderen zich bevinden).

Vandaag hoeft Junjira geen ontbijt voor ons te maken. We hebben ons voorgenomen te ontbijten op het strand. We krijgen haar visitekaartje, want Yentl wil vanuit Nederland een brief sturen en dan gaan we.

Omdat we een ATM moeten hebben voor wat laatste bahts, volgen we eerst even de grote weg. Geen ATM, terwijl die ons toch beloofd is. De verkeerstoren van Phuket doemt groot op, we zijn al bij het vliegveld. Kunnen we mooi de vlucht herbevestigen. Ik ga naar binnen, moet helemaal door de security heen om überhaupt de hal in te mogen, bezoek een ATM en ga naar het kantoor van Slik Air. Bij het naar buiten lopen, tuint Merijn bijna in één van mijn flauwe grappen. Met een ernstig gezicht zeg ik: 'Nou, pak je boeltje maar. We vliegen om 12 uur in plaats van 17u50.' Geweldig dat ik een man heb die dat soort dingen dan eventjes dreigt te geloven.

Op naar Muyee, want als je érgens moet ontbijten op het strand, is het wel daar. Het is ons kraampje van de kokosnoten, van de eerste dagen. Vandaag krijgen we het halve ontbijt gratis. Dat is omdat we zo'n 'nice family' zijn, want onze kinderen zien er 'always sooooooo vely happy' uit.

We nemen 3 ligbedden onder de parasolletjes op het strand om de laatste uurtjes rustig te kunnen genieten van het strandleven. Hat Nai Yang is een enig strandje, dat viel me vanaf het begin al op. Ja, er zijn touristen, nee, het is niet grootschalig en opdringerig touristisch. De gestreepte parasolletjes op het strand zijn aandoenlijk. Zo ontzettend jaren 70. Mijn opa zat ook onder zo'n ding met mij als baby op schoot, dat kan ik nazoeken in mijn fotoalbum. Opa's zijn hier op Hat Nai Yang bij de vleet. Ik zou het willen betitelen als het winterverblijf voor ouderen op Phuket en werkelijk, het heeft wel wat. Dezelfde mensen als weken geleden zitten er op hun vaste ligbedjes. De bediening van Muyee weet precies waar ze trek in hebben en op welk uur. En zie ik daar in zee niet een school ouderen samen dobberen? Dat is het zwemuurtje voor 60+ers hier.

In de massagetempel is vandaag een klein meisje. Levia wil met haar spelen, maar daar komt niets van terecht. Levia krijgt namelijk nagellak aangeboden op haar vingertjes en dat is veel leuker dan spelen met Lu-om. De oma van Lu-om werkt hier terwijl ze op haar kleindochter past. Trots als een pauw is Levia op haar roze-rode nagellak. Ik wil er wel wat voor geven, maar oma-Lu-om weigert, ik mag wel wat geven aan Lu-om zelf. Die is blij, geld voor ijs, hoera!

En tenslotte vereren we Sumalee met een bezoekje. Het wordt haastig eten. De bestelling wordt pas na een half uur opgenomen, de kinderen moeten tussendoor een paar keer naar de wc en we waren al laat. Uiteindelijk wuiven we Sumalee en haar dochter haastig gedag, waarbij Sumalee nog een zak mandarijntjes de fietskar inschuift, we de laatste foto's maken en snel naar de luchthaven rijden.

Thailand is voorbij. Het warme land, de zon op onze huid, het maakt allemaal plaats voor een onprettig koude luchthaven waar we dan weer bahts overhebben die vlak voor het aan boord gaan worden ingeruild voor eetstokjes. Daar is weinig Thais aan. Alleen bij noedelsoep krijg je hier stokjes, de rest eet je met vork en lepel. Maar mooi zijn de stokjes en de hoesjes erbij wel. En met die bahts doen we verder toch niets zinnigs. Thailand is -vanwege de moesson- echt een winterbestemming voor ons en dat zit er de komende jaren toch niet meer in.

Silk Air brengt ons veilig naar Singapore terug, waar de kinderen midden in de nacht nog driftig krastekeningen maken. Op Changi Airport is een enorme tekentafel. Er liggen vellen papier en wasco's. Je kunt de vellen op een soort positief-sjablonen leggen, met wasco krassen en dan krijg je allerlei figuren. Een mooi spel als je lang moet wachten op een onmogelijk tijdstip. De daktuin is donker. Er staan zonnebloemen. Yentl merkt op dat het hier in het donker koeler is dan de avonden in Thailand. Met de sky-train (een zeer fascinerend ding als je 4 bent want hoe kan een trein nou in de lucht rijden?) gaan we naar de andere terminal. Het groene tapijt blijft achter, het nieuwe gebouw met licht tapijt en hoge ramen verwelkomt ons. We willen nog iets eten. Levia valt in slaap terwijl we sieuw mai en bapao met lotus eten. Slapend gaat ze het vliegtuig naar Amsterdam in.

Heel de vlucht naar Nederland slapen de kinderen veel. Zelfs ik slaag er deze keer vrij snel in in slaap te vallen, waar ik weer uitgehaald wordt doordat een stewardess op mijn schouder tikt wegens een plateautje eten. Gelukkig zijn er op ons privé-teeveetje erg veel boeiende documentaires die de laatste, turbulente uren naar Amsterdam vergemakkelijken.

Op bezoek bij Alita en Junjiran

Bij 'the Family House' worden we weer even hartelijk ontvangen als 2 dagen terug. Onze bungalow is schoongemaakt en voorzien van schoon beddegoed en handdoeken.



We eten 's avonds bij een restaurantje een kilometer verder aan de weg. Een apart zaakje, veelbezocht en dus druk. Het is een houten gebouwtje met diverse verdiepingen en halve verdiepingen. De voorzijde wordt verlicht door gekleurde lampjes. Overal in en om het restaurant hangen wortels van bomen omlaag, ook gewoon boven je tafel. Het geeft een licht spookhuiseffect, maar is toch sfeervol.



Als we terugkomen bij de bungalows, staat Alita haar op te wachten met haar moeder. Levia is weer eens in slaap gevallen, dus die schuiven we zo in bed. Yentl heeft echter wel zin om te spelen. Ik vraag of Alita zo naar bed gaat. Welnee, die gaat nooit eerder dan 22-23 uur slapen. We zijn van harte welkom bij de familie thuis. Dat kun je niet weigeren. Bovendien is Yentl al met Alita naar binnen verdwenen.



Chang blijkt in schrijftaal 'Junjiran' te heten. Ze heeft een heleboel namen. Junjiran staat op haar visitekaartje, maar ze wordt meestal Nong genoemd. Op school heette ze nog anders en als moslima heet ze Fatima. Verwarrend lijkt me dat.

Junjiran zit op een donkere, hardhouten bank in haar kantoor televisie te kijken. Ik zit naast haar en kijk ongelovig mee. Op de buis is een ongelooflijk slechte soap, dat zie je van een kilometer afstand, zelfs als het in het Thais is. De acteurs zijn zwaar overschminkt en de scènes zijn slecht aan elkaar geplakt of misschien hoort dat hier zo. Junjiran en ik praten over alles wat vrouwen bezighoudt, terwijl zij af en toe geboeid kijkt, om zich dan weer tot mij te wenden. Het kamertje erachter wordt van het kantoor gescheiden door een gordijn. Daarachter horen we Alita en Yentl spelen en lachen. We gaan een kijkje nemen. Ook hier zijn azuurblauwe tegels, de fan aan het plafond draait op volle toeren en op de grond ligt een berg speelgoed. In de kleine ruimte staat een bed en een kledingkast. Het is niet de kamer van Alita, want die slaapt tussen haar ouders in. Misschien is het een rustplaats voor overdag? Verder staat er een kledingkast. Dit is een vertrek waar ze overdag zijn, als het kantoor in gebruik is voor de weinige bezoekers van het bungalowparkje. We zitten op de tegelvloer, naast de speelgoeddoos en al het plastic speelgoed om ons heen. Yentl onderzoekt alles, is gefascineerd door alle plastic fröbels en Alita vindt het geweldig wat Yentl verzint wat je met haar speelgoed allemaal kunt doen.

We praten over de kinderen. Alita slaapt overdag van 12 tot 15 uur. Dat verklaart waarom ze dagelijks tot 23 uur opblijft. Eerder is ze niet moe. Ze is ietsje jonger dan Levia. De man van Junjiran is taxichauffeur en rijdt van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat rond. Niet alleen op Phuket, maar ook rustig een retourtje Krabi of Surat Thani. Hij is in dienst van een hotel. Er worden foto's uit de kast gehaald. Een doosje met daarin allemaal envelopjes. We zien Junjiran als schoolmeisje, op de dag van haar trouwen, op het trouwen van haar zus en kiekjes van Alita als baby. Ook is er een foto van Alita met een hoofddoekje. Eerlijk gezegd voel ik me in dit land wel behoorlijk tekortschieten dat ik daar zo weinig van weet. Maar Junjiran vertelt, ongevraagd, van alles over haar geloof. Ik begrijp uit haar verhaal dat zij heel vrij met het geloof omgaan. Zij en Alita dragen zeer zelden hoofddoekjes. Ik was in de veronderstelling dat dat buitenshuis verplicht was, maar dat is kennelijk overal anders. Hier is in ieder geval niets verplicht.

Als Alita bijna omrolt van de slaap, weet ik Yentl eindelijk zover te krijgen ook mee te gaan naar onze bungalow. De avond is zacht. Het krekelconcert is er weer en de doerianboom wuift zachtjes.

woensdag 5 maart 2008

Phuket Town - Hat Nai Yang

donderdag 28 februari 2008


Voor de zoveelste keer is er sprake van miscommunicatie tussen ons en een local. Bij het ontbijt dreigt er weer van alles mis te gaan. Zolang je je keurig aan de kaart houdt, is het het gemakkelijkst, al vergissen ze zich regelmatig in de manier waarop de eieren bereid worden. Heb je kinderen bij je, die bijvoorbeeld een pakje melk willen, dan gaat er weleens iets mis. Helemaal als je vraagt of ze die ene rijstsoep (een slaschaal vol ongeveer) die je voor ze bestelt, in 2 kommen willen gieten. Het kan goed dat je dan 3 slaschalen rijstsoep krijgt, wat vandaag gelukkig niet gebeurt na interventie van de vrouwelijke hotelmanager.



De zoektocht naar oude gebouwen en currypasta wordt voortgezet, terwijl de volgepakte tandem en de fietskar geduldig op ons wachten in de hotellobby.



We gaan op zoek naar de markt. Gisteren moeten we daar voorbij gefietst zijn, maar nu kunnen we 'm nergens vinden. Het is de laatste plek waar curries te koop zouden zijn. De wijk met de oudere gebouwen vinden we wel. Wat we te zien krijgen is toch behoorlijk verouderd en daar is het niet fraaier op geworden. Onderhoud zou wel wat zijn in deze stad.



Na vele omzwervingen belanden we in een simpel eetlokaal, met de eenvoudigste maaltijd tot op heden. De keuze is rijst met kip of rijst met geroosterd varken. We nemen van allebei een bordje en eten tesamen met de zakenlieden uit de buurt die hier komen lunchen.


We moeten nog even terug naar de souvenirwinkel van gisteren, omdat we voor iemand een cadeautje willen meenemen. De souvenirwinkel is naast de massagesalon. Dat treft, de salon loopt uit. Eén van de dames rent naar binnen waar ze een deel van haar fruitlunch aan stokjes prikt en cadeau doet aan Yentl en Levia. Yentl een stuk watermeloen, Levia ananas. Na één sappige hap, belandt het partje watermeloen op de grond. Geen nood, de behulpzame dame snelt naar een stalletje aan de straat en even later zijn Yentl en Levia de trotse bezitters van ieder 1/8 watermeloen, bijna niet te tillen. Het rode sap loopt langs hun kinnetjes. Ze mogen gaan zitten op het terras van Kim's Spa en krijgen nog koele glaasjes water ook.



Iets waar ik vannacht over heb liggen nadenken, zie ik ook nu weer gebeuren. Levia is ondertussen doodsbang voor alle mensen die aan haar friemelen, in haar armpjes knijpen. Als ze maar naar haar kijken, gaat het alarm af. Behalve... bij de massagedames. Dat is me eerder opgevallen. Zij zijn de uitzonderingen op de regel, ze raken niemand aan die daar niet om vraagt. Zij beseffen wat aanraking met je doet. Met vriendelijk praten kom je bij Levia een heel stuk verder. En dus zit Levia even later met een massagedame op een bankje een boekje te lezen. Ze lachen, praten ieder in hun eigen taal, ze knuffelen elkaar zelfs terwijl Levia dikke pret heeft.



Merijn is de tandem en kar gaan ophalen en als de dames ingeladen zijn, komt ineens de juffrouw van de souvenirwinkel naar buiten hollen. Yentl en Levia krijgen allebei een grote olifant van haar cadeau. Ontroerd nemen we afscheid van iedereen. De massagedames en de juffrouw van de souvenirwinkel zwaaien ons nog lang na.



Hoewel we hier pas gistermiddag aangekomen zijn, worden we op tal van plekken waar we langs fietsen gedag gezegd alsof we de mensen -en zij ons- al jaren kennen. Er wordt gewezen, zo van: daar zijn ze weer!



De man van de souvenirjuffrouw waarschuwde ons al: regen over een uur. Maar ja, we moeten nu eenmaal terug naar Hat Nai Yang. Helaas komt de regen eerder, zelfs binnen 5 minuten al. En zo komt het dat we onder het genot van een tropische bui Phuket Town verlaten.



Het is niet erg. We zijn binnen een paar minuten zeiknat. De kinderen zitten droog in de kar en Levia slaapt al gauw. Langs de weg staren mensen ons verbijsterd aan. Iedereen is in regenpakken of poncho's gehesen. Alsof je zou smelten hier. Van de warmte in ieder geval nog steeds. Nu we met minder kilo's in de kar fietsen (we hebben een grote zak en wat was achtergelaten in Hat Nai Yang) en we geen hinder hebben van de felle zon, gaat het fietsen zeer vlot. We vliegen over het eiland!



Na een klein half uurtje fietsen we zomaar de regen uit. Echt, het ene moment is er nog regen, dan ineens niet meer. En als je omkijkt, zie je waar de regen begint. Een verkwikkende regenbui was het. We komen weer langs de grote Chinese tempel met uitzinnige draken voor de deur. Triomfantelijk staat de tempel daar op een bocht in de weg. Het blijft moeilijk fotograferen met over die electriciteitskabels als hinderlijke lijnen in beeld.



De volgende tempel die we zien, nodigt uit tot stoppen. We rijden het tempelcomplex op, onder een kleurige poort met gouden ornamenten door. Beelden van dieren zijn talrijk, maar boven alles uit prijkt boeda, deze keer weer liggend, bovenop het dak van een tempel. Monniken lopen af en aan met kruiwagens zand. Hier hebben de monniken een andere outfit, knaloranje deze keer en de 'sleep' om hun schouder zit vastgenaaid aan het middel van hun 'jurk'. Yentl ontwaakt en is onder de indruk. Levia slaapt gewoon door. Yentl vraagt waar hier de wc is, maar we hebben geen idee. Volgens Yentl niet zo lastig: als er geen wc is, ga je toch gewoon in de bosjes? We verlaten daarom het tempelcomplex maar weer, zodat Yentl langs de weg kan gaan plassen.

Het gaat sneller dan snel. We zijn alweer langs het restaurantje waar we gisteren stopten gekomen, Thalang komt gauw in zicht. Even na Thalang stoppen we, omdat mijn maag rammelt van de honger. Moeilijk om iets te vinden deze keer. De gaarkeukens laten we voor wat het is. Ergens zie ik een soepkeukentje dat ik wel aandurf, maar bij nadere inspectie zie ik dikke mieren tussen de groenten en geroosterde kip krioelen. Nee bedankt. Dan heb ik liever honger.

Terwijl we daar 2 minuten stilstaan, komt er een vrouw naar buiten, gehuld in een paarse, glanzend zijden kimono. Onmiddellijk steekt ze haar handen in de fietskar en doet een graai naar onze slapende Levia. Nu is het Merijn die het he-le-maal spuugzat is met het voelen aan onze kinderen. Hij pakt de vrouw bij haar armen en haalt haar uit de fietskar.

Al gauw moeten we van de grote weg af. De klimmetjes, de rubberboomplantages, de waterbuffels, daar staan we nog geruime tijd stil. De dieren hebben veel reigers om en op zich vandaag en laten zich prachtig portretteren. Hat Nai Yang is dan nog maar 5 minuten.

Thaise Massage in Phuket Town

27 februari 2008

Onze hotelkamer is beslist 'cosy'. Bloemetjesbehang en een tafeltje met een geruit kleedje. Twee eenpersoonsbedden, keurig opgedekt met witte lakens en op de vloer roodbruine plavuizen. Volgens Yentl (verwend nest!) is het enige minpuntje het gebrek aan een bad.

Phuket is dor voor een stad. Er zijn straten en straten en straten. Maar geen knusse pleintjes, weinig steegjes en geen middelpunt dat iedereen aantrekt. We zijn hierheen gekomen omdat Phuket Town, als een van de weinige plekken in Zuid-Thailand, wat antieke gebouwen zou hebben. Het is zoeken naar een speld in een hooiberg. Uitgebreid winkelen is een andere reden om nog het eiland over te fietsen en natuurlijk dat fietsen op zich. Wie kan er na honderden kilometers nou rustig enkele dagen op een strand blijven zitten? Ik niet in ieder geval.

De straten zijn voorzien van vele souvenirwinkels en restaurants. Niets nieuws onder de zon dus. Of toch? Phuket Town heeft heuse winkelcentra. Koud! Niet te filmen wat de airconditioning daar veroorzaakt. Het is een wonder dat je geen poolpak aangeboden wordt bij het betreden van 'Ocean Mall'. Zulke temperatuurschokken moesten verboden worden.

Mijn zoektocht naar Thaise currypasta loopt op niets uit. De winkel waar het te krijgen zou zijn, Robinson, blijkt een grote Westerse supermarkt te zijn. Het is wel even een cultuurschok. Na wekenlang te hebben gegrasduind in kleine zaakjes langs de weg voor een fles water, bananencakejes en andere kleinigheden, komt deze supermarkt op de proppen met een groente-en fruitafdeling, 20 soorten oploskoffie en 3 gangen shampoo. De vermaarde potten 'whitening sunscreen' zijn ook aanwezig, evenals de vele middelen tegen acné. Vreemd, hebben Aziaten van dat laatste zo'n last? De whitening-hype is natuurlijk het omgekeerde van de Europese bruinmakende bodylotions. Vaak zie je kinderen met dikke vegen zonnebrandspul op. In het begin dacht ik dat de moeders het niet goed uitsmeerden (wat deels waar is), maar meestal gaat het om robuuste lagen whitening cream.

GGGGGGGenieten
In de buurt rondom het Rome Place Hotel hebben we vlak na aankomst een winkeltje bezocht om wat cadeautjes te kopen voor thuis. Ernaast is een massagesalon: Kim's Spa. Massagedames en -winkels zie je overal in Thailand, vooral op de stranden, maar ook in de resorts en in een stad als deze zijn diverse salons. Ik besluit dat ik maar eens een voetmassage ga proberen. Mijn Mensendiecktherapeute raadde het zelfs aan. Ik zou toch eigenwijs zijn als ik zo'n advies in de wind sloeg? Eerder op de middag trachtten de dames van de salon ons al binnen te lokken. Toen ik lachend op de kinderen wees als excuus, werd dat snel van de hand gedaan. De babies konden volgens de dames best binnen even een dutje doen op een relaxstoel. Yentl wil wel mee en, zo zegt ze, ze wil wel nagellak. Aha.

We stappen opgetogen en een tikje nerveus binnen bij Kim's Spa. Het is een prachtige zaak. Voor de deur staat een tafeltje met mooie beeldjes, wat wierookstokjes en een geweldig bloemstuk. Als je de glazen deuren passeert, betreed je rustieke Oosterse sferen. Een donkere, houten vloer, waarop de spots van boven gele lichtpaden door de winkel creeëren, her en der kleine beeldjes, waterbolletjes, een kom vissen en de vloer is afgewerkt met een lijst van witte, ronde kiezels. We moeten plaatsnemen op een teakhouten bankje waar we koele glaasjes water aangereikt krijgen en de menukaart.

Yentl vindt het he-le-maal fantastisch. We zitten nog maar net of ze verzucht: 'Ooooooh wat is het hier fijn. Zo heerlijk, zo mooi en zoooooo rustig'. Ze klaart er helemaal van op. We bekijken de menukaart. Daar staan de mogelijke behandelingen en combinaties, maar omdat in Thailand altijd alles mogelijk is, vraag ik slechts een halfuurtje voetmassage en gelakte teennagels voor Yentl.

We worden meegenomen naar een ander bankje, met waskommen en verfijnde kraantjes op de vloer. Daar worden onze voeten gewassen. Omdat Yentl te klein is, moet ze op de grond zitten met haar voetjes in de bak. Na het wassen volgt schrobben met een nagelborsteltje en een eeltschaaf. Er worden ons twee bamboe fauteuils gewezen met zachte witte kussens, naast elkaar. Over onze benen worden handdoekjes gelegd die Robijnzacht gewassen zijn.

Yentl straalt. Zo'n piepklein meisje in zo'n grote stoel. Terwijl mijn voeten eerst verzorgd worden en daarna gemasseerd, krijgt Yentl van alle massagedames (een stuk of 15) bergen aandacht. De een komt haar nageltjes knippen, de volgende komt ze vijlen, weer een ander doet haar handjes, een vierde bekijkt of de voorgaande dames het netjes hebben gevijld, de vijfde brengt een banaan, de zesde een tissue waar ze de pitten van de banaan op kan leggen, de volgende komt een kopje thee brengen en de rest van de dames komt ook telkens langs om te praten met Yentl of om zachtjes haar voetjes ook te masseren. 'Relax, baby!' zegt er eentje, maar dat is overbodig, want Yentl verkeert in hogere sferen. De enorme lach op haar gezicht, de twinkelende ogen... Prompt kan ik mijn ogen niet meer van haar afhouden. Ze is zo mooi als ze zo goed in haar vel steekt.

Roze nagellak met glitters wordt aangebracht op Yentl haar teennagels. Ze heeft het zelf mogen uitzoeken en is de koning te rijk met dit beauty-hoogtepunt. Na de voetmassage vraagt de juffrouw of ik ook nagellak wil. Yentl wijst meteen een flesje aan dat ik moet nemen. Eh? Vooruit dan maar. Even later heb ik ook roze met glitters op mijn tenen. Yentl krijgt het ook op haar vingers. Helemaal verlicht dansen we even later terug door de zachte schemering. Ik zal nog dagen kunnen teren op dit uitje met Yentl.

's Avonds eten we weer bij hetzelfde zaakje als 's middags. Wegens groot succes bestel ik nogmaals de groene curry. Levia is niet te genieten en geeft aan te willen slapen. Het eten is typisch op z'n Thais aangeleverd: het komt wanneer het klaar is. Dat betekent dat tussen jouw gerecht en dat wat je partner bestelt, weleens een half uurtje of meer kan zitten. Geen nood, wachten en rondkijken is vaak net zo aangenaam. Het komt er nu op neer dat Merijn net de eerste hap van zijn sweet & sour vegetables (een Chinees gerecht) binnenheeft, terwijl Levia in dreigt te storten. Geen land meer mee te bezeilen. Krijsen en huilen, geen zinnig woord komt er meer uit.

Ik besluit terug te gaan met Levia naar het hotel. Daar blijkt dat Levia misschien wat overvoerd is de laatste dagen. Ze leeft enorm op van een portie 1-op-1-aandacht. Ze ligt op bed, kletst en schatert, terwijl ik met een babyoliedoekje het vuil van 5,5wk Thailand van haar af probeer te schrobben. Ze vindt het heerlijk. Voor een volgende reis is dit wel een aandachtspunt: af en toe opsplitsen zodat de kinderen ieder met een van ons even samen wat doen of gewoon samen zijn.

vrijdag 29 februari 2008

Oplossing raadsel

Het grijze apparaatje is een Dazzer. Het is speciaal uitgevonden voor fietsers om zich honden van het lijf te houden. Regelmatig wordt je als fietser achtervolgd door keffend volk dat tevergeefse pogingen doet een hap van je kuiten te nemen. De dazzer maakt een hoog, piepend geluid. Met het menselijk oor alleen van zeer dichtbij hoorbaar. Honden horen het echter op meters afstand. Voor Thailand waren we gewaarschuwd: 5 honden per vierkante meter en het was waar. De dazzer was niet voor niets mee... Blaffers met ontblote tanden die met grote sprongen achter ons aanspurtten, dropen onmiddellijk af na 1 druk op de dazzer.

De rest van het verhaal...

volgt ergens in de komende dagen.

We zijn net veilig geland op Singapore, waar we tot 23u50 moeten wachten. Als het goed is komen we morgenochtend (zaterdag 1 maart) om 6u45 aan in Amsterdam.

Binnenkort zal ik ook her en der wat foto's bijplaatsen. Zo, op naar de daktuin van Changi Airport, nog even genieten van de heerlijke tropische warmte op ons vel.

TOT SNEL!!

woensdag 27 februari 2008

Hat Nai Yang - Phuket Town

Alita

De tweede nacht in Hat Nai Yang brengen we door in een bungalow. Niet aan het strand, wel stukken goedkoper en mugvrij. De eigenaresse heeft een dochtertje dat ietsje jonger is dan Levia, maar wel 5 kilo zwaarder en een halve kop groter. Ze heet Alita. Al gauw rennen de kinderen met z'n drietjes over het erf en spelen ze verstoppertje.



Als we -bij hoge uitzondering- een mangoshake bestellen, moet moeder Chang eerst naar de winkel voor ijs. Alita lijkt eerst bij Yentl en Levia te willen blijven, maar springt dan toch nog behendig voor op het brommertje. Wees niet verontrust daar in Nederland... de ijsblokjes hier in Thailand komen uit een fabriek, waar ook de flessen drinkwater vandaan komen. Dagelijks worden vanuit distributiecentra grote vaten en flessen drinkwater aangeleverd bij winkels en restaurants, evenals grote zakken ijsblokjes. Deze ijsblokjes zijn te herkennen aan het ringvormige model. Zijn ze plat, dan is het vriesijs, om vis en groente in vers te houden, waarschijnlijk niet om zo op te eten. Omdat we er eigenlijk nog steeds een beetje aan twijfelden, hebben we op een enkele keer na, altijd drinken zonder ijs besteld, al is het eten van kip waarschijnlijk vaak linker dan dit.



27 februari 2008

Vandaag fietsen we van Nai Yang naar Phuket Town. Vanaf hier zo'n 30km. Het eerste stuk van de route hebben we al eens afgelegd, toen we in het begin van onze reis naar de Ton Sai Waterfall gingen. Zodoende weten we dat ons bergen te wachten staan. Die fietsen we tot onze verbazing nu zo op. De waterbuffels staan, ondanks 2 avonden regen, nu slechts in een zompig weiland. Vijf weken geleden hadden ze nog een heerlijk bad. Kan je nagaan hoe droog het al die tijd is geweest.



Vlak na Thalang belanden we ineens in de drukte. Is dit de file voor Phuket Town? Enkele kilometers later blijkt het een kijkfile te zijn geweest. Langs de weg krijgt iemand een bon van de politie... Na de afslag naar de bekende stranden van Kathu en Patong, is de weg weer rustiger.



In Phuket is het niet gemakkelijk een hotel te vinden. Veel hotels zijn vol of te weinig of te kleine bedden voor ons vieren. De PS Inn ziet er van buiten uit als een jeugdherberg die tegenwoordig gebruikt wordt als gevangenis. Binnen volg ik een hotelbode door schier eindeloze grauwe gangen. Het is zo'n plek waar je niet verbaasd bent als er zomaar een lijk uit de kast valt. De kamers vallen mee. Helaas hebben ze alleen kamers met 2 1-persoonsbedden, dus wederom te klein. Uiteindelijk vinden we een kamer in het Rome Place Hotel.

Hat Nai Yang

Catherine, onze Chinese gastvrouw, is verwonderd over het weer. Twee avonden op rij is het om exact 17u30 gaan stortregenen. Normaal valt er geen druppel uit de lucht in februari. Het is de afgelopen tijd veel heter geweest dan normaal. Misschien dat de moesson daardoor eerder komt?

Het hoogtepunt van onze terugkeer naar Hat Nai Yang is wel het weerzien met Sumalee. In haar restaurant hebben we 5 weken geleden ook diverse keren gegeten. Het is een keet aan het strand, helemaal van hout met een golfplaten dak. De voorkant is rood geschilderd met in vrolijke rode letters haar naam. We nemen plaats aan een van de 5 tafeltjes op het strand.

Sumalee is blij ons terug te zien en wil weten waar we allemaal geweest zijn. Ik wil van haar graag weten wat voor curries ze gebruikt en wat nog meer. Ze zegt dat ik de volgende keer dat we komen eten maar moet komen kijken in de keuken.

Zodoende sta ik tijdens het volgende bezoek aan dit heerlijke restaurantje lange tijd geboeid te kijken in de keuken. Er zijn maar 2 pitten, waarop Sumalee kookt voor een heel restaurant. Niets wordt hier uit de diepvries getrokken (er is alleen een grote box met ijs zoals op zoveel plekken in Thailand), alles is vers en behoeft hooguit 10 minuten kooktijd. Als ze een Tom Kha Kai maakt, begint ze met water in de pan, daar gaan kruiden bij, de kip, later wat groente en tot slot veel kokosmelk. Soms gaat er wat chili door, maar omdat het voor onze kinderen is, laat ze dat deze keer achterwege.

De kleindochter van Sumalee is bij ons aan tafel komen kijken. Ze staat op een steen, vlak naast Levia, die een praatje probeert aan te knopen, maar het meisje zegt helemaal niets. Ze kijkt en kijkt. Later tref ik het meisje in de keuken, slapend in een hangmat tussen de koelbox en de pannen.

maandag 25 februari 2008

Tweede raadsel

raadsel 2

Wat is dit?

Foto's

Ook hier in Hat Nai Yang, gaat het foto's uploaden weer eens voor geen meter. Na dik anderhalf uur ben ik erin geslaagd er enkele online te krijgen.

Photobucket

Dorpje in de baai van Phang Nga National Park.

Klong Kian - Phuket

25 februari 2008

Merijn heeft de afgelopen nacht telkens de wekker gezet om Levia om de 4 uur paracetamol te kunnen geven. Om 5u45 worden we wakker gemaakt door onze kleine smurf, die kipfit verklaart: 'Ik ben weer helemaal beter'. En ze dartelt door het huis. We zaten gisteren behoorlijk in de rats om haar. Wat een genot dan om dit te zien. We knuffelen haar uitgebreid en ze begint meteen met liedjes zingen. Klein, heerlijk meisje...

Wie echt naar een rustiek Moslim-vissersdorpje wil, moet niet naar Ko Panyee, waar we 2 dagen terug waren. Nee, dan moet je beslist naar Klong Kian. In de duisternis lopen vrouwen over straat. Merijn heeft om half 3 vannacht de vissersboten horen vertrekken. Nu is het weer eb en liggen alle boten op het droge, hier aan de pier.

Levia wil, op mijn arm, een wandelingetje maken naar een winkeltje waar we gisteren even waren. Over ziek gesproken... daar lag een klein jongetje echt totaal voor pampus. IJlend van de koorts lag hij onder een knalroze deken op een hardhouten bank. Zijn moeder gebaarde dat hij koorts had. Verder leek ze net echt verontrust. Het jongetje, 9 jaar oud, dronk melk uit een zuigfles. Vandaag zit de familie aan het ontbijt als we aankomen. Het jongetje is niet van de partij. We laten ze rustig eten en zoeken een ander winkeltje voor wat drinken.

Als we weer fietsen, stoppen we, nog in het dorp, voor wat bananen. Van die heerlijke, kleine banaantjes. Een grote tros hangt in een zakje aan de achterkant van de fietskar. Van de andere kant komt een mannetje op een scooter aangescheurd, net als we weeer willen opstappen. Hij heeft een witte hoed op. Hij stapt af en wil ons allemaal de hand schudden, terwijl hij 'Thank you' blijft herhalen, evenals iets dat lijkt op 'Meejor'. Merijn vermoedt dat hij de burgemeester is. Het mannetje scheurt weer weg en komt even later terug met bananen. Grote, groene bananen. Waarschijnlijk betekende het woord: 'meilleur'. We moeten de bananen aannemen, ook al proberen we duidelijk te maken dat we net bananen gekocht hebben. Het mannetje praat met een vrouw aan de kant van de weg en brengt dan uit: 'Twenty'. Ik geef hem 20 baht, al is het maar om van hem af te zijn. Als hij het groene biljet in ontvangst neemt, wendt hij zich weer tot de vrouw en zegt dan: 'More, more, 20 more.' We weigeren resoluut. Filantropie kent ook z'n grenzen. Tenslotte hebben we niet om 3 kilo extra bananen gevraagd. Hij 20 baht rijker en wij een joekel van een tros bananen zwaarder, trappen we verder.

Amper 700 meter verder moeten we weer van de fiets af. De weg naar Phuket gaat loodrecht de hemel in. Om wat gewicht te besparen, dumpen we de groene bananentros in het mandje van een brommertje langs de weg. Yentl moet uit de kar en loopt. We duwen samen de fietskar, terwijl Merijn plat voorovergebogen over het stuur de tandem voortzwoegt. En zo gaat het voort. Nog 2 van zulke bergen volgen. Merijn druipt van het zweet. Wie ons wil volgen, kan een spoor van druppels op het wegdek volgen. Om de paar kilometer moeten we stoppen bij een winkeltje om opnieuw flessen water en ander drinken te kopen.

Vanuit de kar vangen we een leuk gesprekje op:
'.... tja, dan moeten we even naar de Hema.'
- 'Oma koopt ook alles, echt ALLES, bij de Hema, behalve haar eten. Dat haalt ze bij, hee hoe heet die winkel nou toch?'
'Opa gaat ook weleens naar de Hema, hoor.'
'Bijna nooit hoor. Nee zeg, dat is iets dat oma allemaal doet, Levia. Dat weet je toch wel?'

Eindelijk bereiken we de grote weg. Vanaf hier is het 2 km naar de Sarasin Bridge, die naar Phuket voert. Vlak voor de brug is het Thanoon Seafood restaurant. Daar bestellen we alles waar we zin in hebben. De menukaart is voorzien van plaatjes, wat het heel eenvoudig maakt. Lange tijd hebben we niet zo verschrikkelijk gesmuld. Goed om het moreel wat op te krikken na alle spanningen van gisteren. In een lichte regenbui gaat het weer verder.

Met 770km op de teller
... en exact 5 weken later fietsen we weer langs de luchthaven van Phuket. Hier was het dat we 5 weken terug op maandagmiddag joelend op de fiets zaten. Door het Sirinat National Park bereiken we Hat Nai Yang. We zien weer de Nederlanders met de rode Vittorio tandem. Ze vinden ons dapper, zijn trots op hun fietsende landgenoten. Catherine van 'By the Sea' heet ons weer welkom. De grote kamer in de B&B is weer beschikbaar. 'Welcome home', zegt ze. Net op tijd. Even later barst een tropische bui los die tot laat in de avond duurt.

Phang Nga - Klong Kian

24 februari 2008



Tubifex

Het is bewolkt als we opstaan. Dat is lekker fietsen! Omdat we om 7 uur tijdens het ontbijt een van onze kaarten aan een ander Nederlands stel wilden overhandigen, zitten we ook vroeg op de fiets. Begeleid door lachende gezichten verlaten we Phang Nga. Dankzij de wolken schieten we flink op. Toch is het nog steeds 28 graden. Het is raar om zonder zonnebril en hoed te fietsen. We maken een klein omweggetje van de grote weg af om in Takua Thung een ATM te bezoeken. Takua Thung is een dorpje van niks. Toch zijn er in dit kleine plaatsje zeker 15 restaurantjes. Daaraan is nergens gebrek. We zien vaak Thaise families die her en der eten halen. Ze krijgen het in zakjes mee. Wij hadden daar in het begin een vreemde associatie mee: vissenvoer, tubifex. Inmiddels zijn we eraan gewend.



We hebben vandaag de keuze door te fietsen naar Phuket of nog een klein dorpje aan de kust te bezoeken. Daar moeten bungalows zijn. Iets in mij zegt dat Phuket verstandiger is, maar aangezien ik vermoed dat dat een ongegronde angst is, wint mijn nieuwsgierigheid. In Klong Kian waar we nu heengaan, moeten bungalows zijn.



Was de grote weg rustig en gemakkelijk fietsen, vanaf Ta Yu meer de bush in, is het meteen zwaar trappen. Op zich is het gebrek aan langsrazend verkeer (al viel het mee omdat het zondag is) wel een verademing. We zien veel garnalenkwekerijen en in een struik vliegt een vogeltje zo groot als een vlinder. Zijn hier kolibries? De uitzichten zijn eindeloos; mangrove, kokospalmen, bananen. Het is hier al snel weer zwaar klimmen en naar het dorpje waar we heen willen is verder dan gedacht. We zien prachtige huizen langs de weg. Betonnen villa's in alle kleuren van de regenboog. Vaak met verguld beslag op de deuren.



Levia is supersuf vandaag. Ze doet steeds korte slaapjes. Verontrustend? Ik weet het niet. Tussendoor lijkt ze nergens last van te hebben. De afgelopen dagen had ze steeds 's ochtends koorts. Verder at en dronk ze goed, ze sliep prima en met wat paracetamol verdween ook steeds de koorts en het gejengel. Toch zijn we er niet helemaal gerust op.



De pier

Eindelijk bereiken we Klong Kian. Een bord wijst de weg naar de pier en waar een pier is, moet een restaurant zijn. Dat klopt. Hier spreekt bijna niemand een woord over de grens. Met ons weinige Thais weten we wel noedels, gebakken groenten en een omelet te bestellen. Het tafeltje voor ons is voor de verkoop van allerlei vage drankjes. Kleurige, melkachtige substanties worden gemengd met ijs, in een zakje gegoten en met een rietje afgeleverd. Een groepje kinderen, alle meisjes met hoofddoekjes, beheert de tafel. Ze kijken telkens achterom of wij wel naar ze kijken. Langs de pier is een kleine zeearm met gammele vissersboten. Als ik daar een foto van wil maken, denken de kinderen dat zij gefotografeerd worden. Ze trekken een zondags gezicht, lachen, trekken hun kleren recht en verdringen zich voor de lens. Jongetjes fietsen uitsloverig rond in de hoop dat ze op de gevoelige plaat worden vastgelegd.



Symfonie in Grijs

Voor we verder fietsen rijden we helemaal de pier af. Aangezien het nog steeds bewolkt is, zien we de omgeving in alle denkbare grijs- en lichtblauwtinten. Eilanden in zee schemeren donkergrijs aan de horizon, de zee is grijs tot diepzwart, er zijn vissersboten, het zicht op de mangrove en kleine baaien. Alles wordt opgelicht door de witte stenen pier met de even witte lantaarnpalen. Het is alsof we in een verschoten foto beland zijn waar we naar believen in kunnen rondwandelen.



The Cottage

Het is nog 4km naar de beloofde bungalows. Na het eten gaan we die maar eens snel afleggen. Vier zware kilometers met veel klimmen. Daar is het bordje! We moeten hier linksaf naar 'The Cottage'. We hebben vanaf de pier in Klong Kian al bungalows zien liggen in een baai met een strandje. Het pad dat we moeten volgen vanaf hier blijkt al snel onbegaanbaar te zijn met tandem en kar. Rood zand, gravel, gaten, grote stenen, scheuren en kuilen en dan afwisselend steil omlaag of omhoog. Geen doen. We koppelen de kar af. Ik neem de kar, Merijn de fiets en we hobbelen voort over deze rodelbaan. Na enige tijd lopen besluiten we om te keren. Hier kun je alleen met een jeep of pick-up komen.



Hutjes

Terug naar de weg. Daar staat een huis waar we aankloppen. Hoe komen we via een andere weg bij deze bungalows? Er is geen andere weg. De vriendelijke familie biedt ons aan ons te brengen met hun pick-up. De hele handel wordt achterin gegooid, ik met Levia en Yentl in de cabine en Merijn fietst erachteraan. En dan staan we 10 hobbelige minuten later bij de bungalows die ons meteen vies tegenvallen. Armetierige hutten, kapotte veranda's, echt helemaal niets en niemand hier.



De vriendelijke familie blijkt eigenaar te zijn van dit complexje. De emoties lopen hoog op tussen ons, want Yentl vindt het helemaal fantastisch, Merijn vindt het 'wel te doen', Levia is van ellende weer in slaap gevallen en maakt een steeds ziekere indruk en ik zie het niet meer zitten. Ik barst in tranen uit, ren van de heuvel, het strand op. Daar zak ik onmiddellijk tot mijn enkels in het zand weg. Hard rennen is de enige mogelijkheid om niet weg te zinken. Er zijn grote zwarte, gladde rotsen waar ik op ga zitten om na te denken. Boven roept Merijn. Voor mijn gevoel is dit geen plek om vannacht te blijven. Stel dat er echt iets is met Levia, dan kunnen we hier niet eens zelf vandaan komen.



De bungalow die eerst 500 baht moest kosten is ineens gratis als ik boven kom en de familie wil voor ons koken omdat het restaurant dicht is. Ze halen ons morgen op. Al die vriendelijkheid... Wat vreselijk dat wij zo bezorgd zijn om Levia, anders was het hier fantastisch. Toch laten we ons terugbrengen naar Klong Kian. Dit keer gaat de tandem ook in de laadbak en Merijn erbij. Terug in het dorp wil ik ze wat geld geven als dank, maar ze willen niets aannemen. Na al deze -in onze ogen vreselijk- toestanden met ons, zeggen ze vrolijk lachend gedag.



In het dorp is een voetbalveld. We gaan vragen of we daar mogen kamperen. Bij het restaurantje waar we eerder op de middag waren, is een Engels sprekende man. We mogen daar kamperen, prima, maar hij vindt het onverstandig met het oog op het weer. Het zou kunnen gaan waaien en regenen. Even later krijgen we een prachtig huis aangeboden. Het is spliksplinternieuw, maar er woont nog niemand. 'Homestay', zegt de man. In een lege kamer hangen we de klamboe op, rollen ons slaapgerei uit en dit is het dan. Eigenlijk perfect. We hebben badkamers, wc's en een prima restaurantje next door.



Van dit alles zouden we erg genieten, ware het niet dat Levia steeds zieker oogt. We willen naar een dokter. De man van het restaurant wil dat zo voor ons regelen. Als we a la minute naar Phuket willen kan dat ook. Alles kan hier. We krijgen een flesje kinderparacetamol wat goed uitkomt, aangezien onze tabletten bijna op zijn. De man werkt bij een Health Center van het Ministerie van VOlksgezondheid in Phang Nga. Hij herkent de verschijnselen die Levia heeft: 's ochtends en 's avonds koorts, tussendoor okee maar wel wat suf. Wat het is, wordt niet duidelijk, maar ernstig is het niet. Slapen is heel goed, vertelt hij ons nog.

Voor mijn neus verschijnt een kom Tom Yum Koong. Veel te pittig voor mij, dus Merijn eet het op, terwijl ik een omelet deel met Yentl. Levia is ondertussen in een rustige slaap op mijn schoot, dus we blijven hier. Naar de dokter gaan, hier zo'n 25km vandaan, in het donker, op schoot in een auto is veel belastender dan lekker slapen en misschien opknappen. Mocht er vannacht wat zijn, hogere koorts of ergere zorgen, dan mogen we de man wakker maken die ons zo naar het Hospital kan brengen.

zaterdag 23 februari 2008

007

zaterdag 23 februari 2008

We hebben een boottochtje geboekt. Met de longtailboot gaan we een halve dag varen door de baai van Phang Nga. Het is verreweg de meest spectaculaire baai die ik ooit gezien heb. Meer dan 40 eilanden, eigenlijk vaak niet meer dan gigantische rotsen rijzen uit zee, loodrecht de hemel in gaan ze. De eilanden zijn veelal omzoomd door prachtig groene mangrove. Kleine zandstrandjes vind je her en der.



Op een van deze eilanden is 'The Man With The Golden Gun' opgenomen. Daarom heet Ko Phing Kan sedertdien James Bond Island. We boffen weer eens: we delen onze boot met slechts 1 ander stel. Zij is Engels, hij is Frans en spreekt geen woord over de grens. Samen verkopen ze groente in een stalletje op een van de drukke straten in Bordeaux, 7 dagen per week, 46 weken per jaar. De overige 6 weken brengen ze door in Thailand, waar ook haar broer woont. Aangenaam gezelschap voor deze ochtend. Er varen ook veel grotere boten, met veel meer mensen, een grotere moter en dus meer lawaai.



Door de mangrove varen we langs grotten en kleine eilandjes. Levia is in de Song-Thaew op weg naar Tha Dan Port al in slaap gevallen en zet haar tukje voort liggend op de bodem van de longtail. Na wat kleine omzwervingen vlak voor de kust passeren we Ko Panyee, een moslim-vissersdorp op palen. De bootsman zet echter eerst koers richting het beroemde decor uit de film (die ik thuis misschien toch eens moet gaan zien).



Bij aankomst blijkt die beroemde rots helemaal niet zo groot te zijn als plaatjes -en waarschijnlijk ook de film- doen vermoeden. DE rots is zo'n 15 meter hoog en bevindt zich in zee, vlak voor een strandje dat ooit best mooi en idyllisch geweest moet zijn. De meeste boten leggen aan bij een steiger aan een andere kant van dit kleine eiland. Vanaf daar moet je over betontrappen en een rotspad klauteren. Yentl loopt na haar avontuur bij Khao Lak de hele weg braaf aan de hand. En daar is dan het strand. Nee, ik moet zeggen: de toeristenkermis. Ik had het vanaf zee al gezien. Vreselijk. Yentl en ik nemen een duik in zee, de overige bezoekers van dit eilanden duiken meteen in de parelkettingen en dergelijke. Later koop ik op verzoek van de meisjes voor ieder een t-shirt.



Vanaf James Bond Island varen we vrijwel direct door naar Ko Panyee. Nu zien we het van de andere kant en vanaf zee ziet het er lang niet zo vreselijk uit als wanneer we aan wal gaan. Eerst moeten we door een restaurant, waar onze bootsman een bord rijst met prut aangereikt krijgt en wij meteen bestormd worden door het personeel gewapend met menukaarten. We lopen door en belanden in een soort Beverwijkse bazaar. Daar proberen alle verkopers ons zo ver te krijgen wat te kopen voor Levia en/of Yentl. Alles is ' so nice for your babies'. Onze babies krijgen weer de kriebels. Er valt niets aan ze te slijten, maar ze worden wel weer vastgepakt door vele Thaise handen als ze niet oppassen.



Wel grappig is de school op het eiland. Ook daar is op toeristen gerekend. Yentl vermaakt zich er uitstekend, want er is een soort aquarium en de afgelopen weken is gebleken dat Yentl een grote zwak heeft voor alles wat in het water leeft.



Onze pre-lunch bestaat vandaag uit koekjes en yoghurtdrankjes. Overal waar je hier komt, staan koelkasten (of koelboxen, die zie je vaker) afgeladen met yakult, het spul dat je in Nederland in piepkleine flesjes voor exorbitante prijzen koopt. Ik vraag me af waarom het hier zo populair is. Bij vertrek uit Eindhoven verkocht de apotheker op de Tongelresestraat me 2 potten met probioticapillen. Dat zou darmproblemen voorkomen dus moest ik het de meisjes (en onszelf) iedere dag voeren. Of nemen in grote hoeveelheden indien de nood aan de man was. Niet dat ik dat gedaan heb. (De potten zijn nu onderweg op een schip van Thailand naar Nederland. Ik heb ze vanaf Krabi teruggestuurd met ons kledingoverschot.) Yakult bevat ook probiotica als ik goed geinformeerd ben. Vindt het daarom hier in Thailand zo gretig aftrek? Yentl en Levia zien het aan voor Fristi en mogen best af en toe een flesje van het spul drinken.



Bij vertrek vanmorgen leek Levia voor de zoveelste dag op rij niet helemaal in orde. In plaats van praten kan ze hoogstens nog piepen als een zielig vogeltje. Het lijkt erop dat ze verstopte darmen heeft, maar ze heeft ook een soort koortsaanvallen en klaagt dan over pijn. Paracetamol en een tukje zijn altijd de oplossing. Binnen een half uur is het ergste leed dan geleden en is de koorts geheel verdwenen. Na de boottocht ziet ze er weer levendig uit. Toch besluiten we de kinderen een beetje rust te gunnen. In plaats van door te fietsen naar het kampeerterrein in het National Park, blijven we dus nog een nachtje in de Phang Nga Inn.



Aan het eind van de middag brengen we een bezoekje aan een grot. Een echte grot krijgen we niet te zien. Vermoedelijk is de grote, groene draak waar je in kunt de toegangspoort tot de grot. Zover komen we echter niet. Op het terrein zijn heel veel beelden. Je kijkt er je ogen uit. Een soort schuur met golfplaten dak is ingericht als tempel met een hele grote buddha en diverse kleinere. Het mooiste is echter de monnik die de apen voert. Twee soorten apen springen in de rondte, zwabberen aan takken, vlooien elkaar, lopen macho-achtig rond en komen af en toe een banaan halen.



Daarna rijden we nog even naar het park waar we gisteren waren. We zijn nu iets vroeger en het is een gezellige drukte. Het soepmannetje van gisteren staat er weer met zijn stalletje en ik besluit me aan een kop soep te wagen. Dat wordt terplekke voor je bereid met wat je er maar in wilt. Eerst begrijpt de soepman me verkeerd en in plaats van vegetarische soep krijg ik een soep vol varken. Een dame van het nabije tafeltje schiet te hulp. Ze pakt mijn soep mee, geeft die aan een voorbijganger en de soepman maakt lachend een soep met groente en viscakejes voor me. Heerlijk!



Iedereen om ons heen eet en geniet. Er zijn wat stalletjes naast de speeltuin, tafeltjes en vandaag is er ook iemand die gipen beeldjes verkoopt. Als je zo'n beeldje koopt, mag je even verderop aan een tafeltje gaan zitten om het te beschilderen. Overal wordt gesmikkeld, gesmuld, gelachen en gepraat. Kinderen spelen kwetterend in de speeltuin, het schemert al een beetje. Een tijdje bestudeer ik de ijscoman. Die hakt telkens een stuk ijs af. Dat gaat door een verpulverapparaat. Vervolgens schept hij het op met een vormpje, perst het ijs in een pakje, zodat er een puntige toren van ijs ontstaat. Daar wordt dan een siroop naar keuze over gegooid. Het ziet er kleurig en aantrekkelijk uit.



Yentl is bij aankomst meteen de speeltuin ingedoken en speelt Bob de Bouwer. Met een stuk plastic verlengt ze de glijbaan. Ze bouwt een weg, maakt een grote berg en een serie huisjes. Bijna een uur is ze bezig. Levia slaapt in de fietskar. Wij kijken en eten soep en gefrituurde banaantjes en ananas. De lokale bevolking zit hier waarschijnlijk iedere dag. Ze vinden het leuk dat wij er zijn, nodigen ons uit aan hun tafeltjes, stellen vragen, proberen banaantjes te slijten aan Levia als ze wakker wordt en bewonderen onze fietskar. Voor ons is dit een bijzonder moment, zo'n plek die je je nog lang herinnert.

vrijdag 22 februari 2008

Berlinerbollen en Buddha

22 februari 2008

Na onze horrornacht ontbijten we met Berliner bollen. Die hebben we heel slim gisteravond na ons bezoekje aan de Chinees ingeslagen. Yentl en Levia staan te popelen om het zakje open te maken. Eindelijk mag het. Wat een tegenvaller dat deze bollen op z'n Thais gevuld zijn: uien zitten erin! DanZe willen graag even de tv aan hebben. Niet dat ze die missen onderweg, maar als er eens een tv is, willen ze daar wel even naar kijken. Gisteravond hebben ze Popeye en The Flintstones kunnen zien. In het Thai, maar dat maakt geen donder uit. Vanochtend zijn alle tekenfilms zo te merken in het Engels. Ja, dat is beter. Als ik onwillekeurig een beetje loop te zingen, word ik vermanend toegesproken door Yentl: 'Stil nou mama, anders kunnen we de tv niet verstaan.' Gebiologeerd kijken ze samen naar een filmpje over een wolf die een konijn treitert.



Vandaag gaan we van Ao Luek naar Phang Nga fietsen. Het is zo'n 40 kilometer. We vertrekken vroeg en hebben heel veel fietszin. De PDA komt hier weer van pas. Van dit gebied hebben we gedownloade Google Maps. Het eerste stuk is het heuvelachtig. Hier en daar een flink klimmetje, maar het is aangenaam fietsen met de zon voornamelijk in de rug.



Onderweg doen we een restaurantje aan, waar we bij nader inzien toch maar alleen wat te drinken nemen. Het eten ligt er namelijk al (uren, dagen?) in bakken klaar. De mensen van het restaurant verkopen aan de overkant van de weg ook blikjes fris en vers fruit. We zien de mevrouw een watermeloen halen uit haar eigen marktkraampje, ze rommelt wat in de keuken en even later zet ze ons een groot bord geschilde watermeloen voor. Wat een traktatie!



Ongeveer de helft van de route rijden we over een heerlijke binnenweg. Tussen de rubberboomplantages door en de dadelpalmen. Overal zijn bananenbomen als brandnetels uit de grond geschoten. Tragisch genoeg zien we 1 veld vol palmbomen die het loodje gelegd hebben. Tien meter hoge bomen die helemaal bruingrijs zijn, met slaphangende takken. Vergane glorie.

Op een gegeven moment moeten we over een grotere weg. En die is echt groot. Het valt ons wat tegen, want er wordt ook flink gescheurd en onbesuisd ingehaald. We rijden weer eens over de 'shoulder' van de weg en letten extra goed op omdat de achteruitkijkspiegel gisteren bij het busvervoer gesneuveld is. Aan onze linkerhand is nu een mangrovegebied, terwijl rechts karstgebergte als grote pukkels uit het verder vlakke landschap steekt. Aan een van die bergen zien we een buddhabeeld. We steken de weg over en rijden over een hobbelweggetje richting buddha. Te bijzonder om zomaar aan voorbij te gaan.

Bij Buddha treffen we Jack. Jack is een zeer bereisde Thai. Hij werkt in de wegenbouw voor een Amerikaans bedrijf en heeft daardoor op diverse plekken in de wereld gewoond. In Bahrein, Saudi-Arabie, Israel onder andere. 'En', gok ik, 'u hebt een tijd in Australie gewoond, niet?' Jack lacht. Ik kan het aan zijn Engels horen. Hij heeft inderdaad in Melbourne gewoond. Hij vertelt ons dat dit de Khao Thao Buddha is, zijn vaste lunchplek iedere dag, omdat je hier zo heerlijk in de schaduw van de bomen kunt zitten. En de buddha is mooi, dat vinden wij ook.

We zijn terug in Phang Nga! Een paar weken geleden hadden we hier een lunchstop toen we onderweg waren met de bus naar Krabi. We gaan weer naar hetzelfde restaurantje. Bestellen zelfs hetzelfde. Ze herkennen ons uiteraard.

Na dik 45 kilometer fietsen voel ik me te brak om nog de bijna 9 km naar het Nationale Park ten zuiden van Phang Nga af te leggen. We vinden een kamer in de Phang Nga Inn. Deze keer een erg luxe kamer in dit bijzonder fraaie hotel. Overal donkere planken vloeren die prachtig glimmen. Onze kamer is mooi ingericht en heeft een luxueuze badkamer, waar de kinderen meteen voor vallen. Gebadderd moet er worden. Dit is baden in weelde. Yentl kan er geen genoeg van krijgen en zit wel anderhalf uur in bad.

De eigenaar van de Phang Nga Inn geeft ons een leuke tip: vlak voor het vallen van de duisternis moeten we naar een park een stuk verderop gaan. Daar komen dan veel Thai met hun kinderen, honden en zelfs apen. Een gouden tip. Het is er gezellig druk met een geweldige speeltuin. De foodstalls ontbreken niet. Verderop is een meertje met daaromheen een hardloopparcours. Onder de overhangende rotsen zwemmen enorme vissen in het water. Genoeg te zien dus en een heerlijke sfeer. Door de schemering fietsen we terug naar het dorp.

Fietsers zijn onze hoteleigenaar niet vreemd. Dankzij AWOL kloppen hier regelmatig fietsers aan en zo komen we een stel uit St. Oedenrode tegen. Zij zijn vandaag vanaf Phuket komen fietsen (75 km, applaus!). Morgen geven we onze kaart van de provincie Krabi aan ze mee.

De plannen
Morgen gaan we eerst een tochtje maken met de longtailboot. Om 8u30 worden we opgepikt bij ons hotel. We varen langs diverse eilanden, waaronder Ko Phing Kan, beter bekend als James Bond Island en bezoeken een Moslimdorp dat op palen in het water staat. Daarna gaan we kamperen in het National Park.

Plank

Oh, wat een verdraaid hard rotbed besliepen we afgelopen nacht. Wegens grote vermoeidheid viel ik tegelijk met de kinderen in slaap en ik was fysiek zo ver heen dat ik nog wel voelde dat het bed hard lag, maar ik was zo snel in coma dat niets me meer hinderde. Vannacht wel talloze keren wakker geworden. En zojuist constateert Merijn doodleuk dat het matras op z'n kop ligt, de zachte kant van deze boxspring naar onder. Vandaar...

Van Trang naar Ao Luek

21 februari 2008

Soms heeft Lonely Planet wel gelijk: Sin Ocha is inderdaad een prima plek voor ontbijt, lunch, diner of iets tussendoor. We zitten er nu alweer voor de 4e keer. Trang staat bekend om de koffie. Verse bonenkoffie welteverstaan. Meestal krijg je namelijk oploskoffie.



Terwijl Merijn de laatste spullen inpakt, duik ik met de kinderen even het internetcafe in om iets op te zoeken. Yentl vindt het geweldig om in haar e-mail de tekening van Anne te zien en een stukje te mogen schrijven.



Even later begeven we ons door het drukke verkeer van Trang richting het busstation. Het is volgens de kaart niet ver, maar volgens de juffrouw van ons hotel wel, wat weer eens aangeeft hoe weinig idee ze hebben van hoe snel je je verplaatst op een fiets. De ene keer denken ze dat je in een paar uur het halve land doorkruist, dan weer geven ze aan dat een stukje van een kilometer je 3 kwartier zal kosten. In Thailand wordt weinig gefietst, dat is duidelijk. Langs kleine restaurantjes, bizarre winkeltjes, langs de markt en langs roetzwarte gebouwen vinden we onze weg naar het busstation. De bus van 10u30 zit vol. Het bagagecompartiment tenminste. Zodoende hebben we de tijd om te vragen wat tickets kosten bij een heuse ticketbalie. Wat het kaartje voor de fiets kost is zoals altijd onduidelijk. Het is gewoon wat de gek ervoor geeft. En helemaal gek ben ik niet. Het wordt een mooi staaltje onderhandelen met de buschauffeur die eerst hoog inzet. Een Thaise jongeman helpt ons een handje, want hij spreekt redelijk goed Engels. We komen uit op 50 baht meer dan ik in gedachten had. Prima dus. Afdingen en onderhandelen is best een aardige sport. De tandem gaat deze keer niet in het bagageruim maar gewoon bovenin de bus tussen de stoelen. We nemen dit stuk de bus omdat er tussen Trang en Ao Luk voornamelijk grote wegen zijn. Vanaf Krabi zouden we kunnen fietsen, maar daarvan hebben we 1 traject al gereden, dus laten we ons naar Ao Luek vervoeren.



Voor we vertrokken uit Nederland waren er wat mensen die meenden dat we voor de kinderen net zo goed op vakantie konden gaan naar de Canarische Eilanden of zelfs gewoon naar de camping in Sneek. Ik deel die gedachte niet. Natuurlijk, zolang je ergens 1 of meerdere weken doorbrengt op een camping of aan een strand, kan iedere vakantie overal min of meer hetzelfde zijn. Het verschil zit 'm in dat we echt op reis zijn en ook nog eens in een heel andere cultuur. Voor de kinderen leek ons het reizen best een belevenis. En zo te merken pikken ze er ook best wat van op. Yentl houdt nauwgezet bij waar we zijn en zelfs Levia doet een poging. Zoals een enkele keer 's ochtends bij het wakker worden: 'Waar ben ik? Zijn we nog in Khao Sok of zijn we op Phuket?' Het verschil in eetcultuur is natuurlijk ook iets dat ze meekrijgen, hoe je in de tropen met eten omgaat, hoe je met de warmte omgaat, dat de zon hier vrij vroeg en vrij accuut onder gaat. Als we op een nieuwe plek aankomen bekijken ze waar de tent moet staan, ze inventariseren een hotelkamer, besluiten wie waar moet slapen, checken of het hotelletje een restaurant heeft en onderzoeken andere nuttige zaken. Komen we ergens met de bus aan, dan weten ze al precies dat ze bij of op de neergesmeten bagage moeten gaan zitten en in het ultieme geval beginnen ze zelfs te helpen met dingen monteren of spullen op de fiets pakken. Maar vooral brengt het reizen ze terug naar heel basale dingen. Wanneer ze honger hebben, melden ze dat en dragen ze vaak zelf bij aan het vinden van een oplossing. Wanneer ze slaap hebben, zoeken ze een plek of manier om uit te rusten of te slapen. Thuis gaan ze op zo'n moment vaak gewoon door, Yentl in ieder geval. En zo gebeurt het dus dat Yentl kort na vertrek uit Trang doodleuk zegt dat ze even gaat slapen in de bus. Ze rolt zich op naast haar zus op het bankje en 2 minuten later is ze vertrokken.


We verwachten dat de bus wel ergens onderweg een langere stop houdt, zodat buspersoneel en reizigers wat kunnen eten of iets te drinken kunnen kopen. Alle busstations zijn uitgerust met eettentjes. In Krabi stopt de bus inderdaad even, maar er wordt ons niets gemeld over hoe lang. Nog voor de bus echt stilstaat, komt een heel aantal verkopers op de bus afrennen. Ze springen met hun manden fruit, emmers met gekoelde blikjes, schalen kip, kleefrijst en andere etenswaren aan boord en bieden het je aan. Ik check buiten even of de chauffeur aan een goed gevuld etensbord zit, maar hij stuurt me meteen de bus weer in. We vertrekken binnen enkele minuten weer.



Het eerste stuk vanaf Krabi is het alsof een grote frees een gleuf in het dichte tropisch regenwoud heeft gefreesd. Vervolgens is er een plak asfalt overheen gelegd en dat is dan de grote weg. Bomen en planten staan dicht tegen elkaar aangeplakt langs de weg. Na een tijdje wordt het oerwoud minder dicht en er komen zelfs wat weilandjes tussendoor. En natuurlijk de rubberboomplantages die je overal ziet, met her en der een grazende koe erin.


Door de zeer korte stop in Krabi zijn we vergeten Levia naar de wc te laten gaan. En jahoor, na amper een kwartier zegt ze al dat ze moet plassen. Ze doet verwoede pogingen het keurig op te houden, maar even later meldt Merijn -die haar op schoot heeft- dat het niet helemaal goed gaat. De bus blijft droog maar vader en dochter zijn nat, tot grote ontsteltenis van de laatste.


Dorp van de palmolie
Voor de nietsvermoedende inwoners van Ao Luek moet het wel een vreemde gewaarwording zijn om achtereenvolgens een tandem, een grote verzameling tassen, een zilverkleurig pakket (onze ingepakte fietskar) en een Hollandse familie uit de bus te zien rollen. We hebben weer zeer veel bekijks. Levia is het de laatste dagen helemaal spuugzat met de mensen die zomaar aan haar zitten. Zodra ze al in de buurt komen, betrekt haar gezicht. Een pruillip en boze, donkere ogen zien de mensen die haar naderen. We proberen haar te leren dat ze 'No!' moet zeggen als mensen ongevraagd aan haar zitten, maar dat is wat te ingewikkeld. Op het busstation van Trang was er vanmorgen ook weer iemand die haar zomaar op schoot trok. Haar gegil was echter zo oorverdovend dat het heerschap haar snel weer liet gaan.

Als we het dorp zelf naderen zien we 12 enorme vrachtwagens staan met grote vruchten erop. Doerians? Als we langs de wagens fietsen zien we wat het zijn: palmdadels. En even later weten we waarom: A0 Luek heeft maar liefst 2 bedrijven waar palmolie geperst wordt.

Ao Luek is op de palmolie na een dorp van niks. De grote attractie hier is het Than Bok Khorani National Park. Daar willen we heen. Om rond te kijken en te kamperen. Er is een Nature Trail van bijna 2km die we lopen. Het park heeft veel watervalletjes en heerlijke poelen die aanlokkelijk zijn om in te zwemmen. Dat is echter verboden, maar het weerhoudt de Thaise bezoekers er niet van er een duik te nemen en uitgebreid hun haar te wassen in het natuurschoon. De kampeerplek in het park is een zeer kale, toiletten zijn mijlenver weg, dus gaan we op zoek naar een andere slaapplek in Ao Luek. We vinden na het bezichtigen van een erg vieze bungalow gelukkig een schone, met een bed ruim genoeg voor de hele familie.

woensdag 20 februari 2008

Bericht van Levia

;.m gbmkjjj m,bk 7dfdiudb jxj ncnmbbbbbbbbb

leviaaaaa

Bericht van Yentl

hallo
ik ben in trang. we gaan vandaag met de bus. papaa en mama dagten dat er een aapenschool was maar het waaren zielige aapen.
tot zienz
kuzyes van yentl

Tempels

20 februari 2008
Levia lijkt weer een beetje opgeknapt. Ze weet ons wel te vertellen dat ze heel erge hoofdpijn heeft. Het ene moment is ze nog erg ziek. Dan, een kwartier nadat ze een paracetamol heeft gehad, krijgt ze weer praatjes voor tien. Ze wil ontbijten. Ze wil een pannenkoek en snel graag!

YES!

Reizen lijkt ons niet zo slim vandaag. Bovendien hebben we tijd zat om rustig aan weer op Phuket terug te komen. We blijven vandaag in Trang. Aangezien we vannacht wel erg onhandig geslapen hebben in onze deluxe kamer, gaan we wel op zoek naar een ander hotel. Dat kost wat tijd, maar een prettiger bed is wel wat waard. We vinden al snel een aardig hotel. Het 'My Friend Hotel'.

's Middags nemen we de tuk-tuk naar een tempel. Het wordt nu toch wel tijd om eens een tempel van binnen te zien. Voor de deur worden we afgezet. Onwennig lopen we het terrein op. Geen spoor van tourisme. Geen deur open. Dus valt er niet meer te zien dan de tempel van de buitenkant.

Tegenover is een Chinese Confucius Tempel. Daar mogen we wel naar binnen. We worden hartelijk binnen uitgenodigd. Alles ademt oud en stoffig. Imposant. Chinese tingeltangelklokjes buiten in de wind. Binnen diverse altaartjes, lantaarns, kaarsen, wierook. Je kunt er offers kopen, waaronder fruit. De man die ons binnenlaat spreekt een beetje Engels. We doneren wat aan de tempel en gaan weer op pad.

Trang is een stad waar weinig touristen komen. Voornamelijk zakenlieden. De stad krijgt regelmatig een award voor 'Schoonste stad van Thailand'. Als dit de schoonste stad van Thailand is, hoe zien andere steden er dan wel niet uit? Het is druk, vies, stoffig en chaotisch. En toch heeft het sfeer. Er wonen veel Chinezen in Trang. Dat zie je aan opschriften bij restaurantjes en winkels. Maar ook aan menukaarten en aan wat je er voor eten uitgestald ziet langs de weg. Er zijn in de buurt van het station veel Maleise restaurants. En het ziet er allemaal even lekker uit, maar je hebt geen idee hoe lang het er al ligt en dus kunnen we er niet aan beginnen.

Zo ook op de night market, waar we tegen het eind van de middag heenlopen. Het is watertanden en niet bezwijken, want we hebben genoeg gevallen van 'niet helemaal lekker' gehad deze vakantie, ondanks de voorzichtigheid. We vinden 1 stalletje waar alles vers gesneden en bereid wordt. Het eten is er prima.

Op de night market koop ik een flinke verzameling batikbroeken. Wegens 'niet kunnen kiezen' en 'toch zo vreselijk goedkoop' ga ik met 5 nieuwe dingen richting hotel. Margot, als je dit leest, ruim je kledingkast maar op, want Yentl en Levia hebben al precies bepaald welke aankoop voor jou is.

Het Thumrin Hotel in Trang

Even later rijden we Trang binnen. Eerst maar eens wat drinken. Het meisje dat ons bedient is echt lief. Ze geeft allebei de meiden een oerlelijke plastic kabouter en spreekt een aardig woordje schoolboeken-Engels. Als Merijn naar de wc gaat, komt ze een praatje met me maken:

'Excuse me, hello you, where do you come from?'
'Excuse me, did you rent this bike in Bangkok?'
'Excuse me, you came from Phuket whith this bicycle?'
'Excuse me, where do you live?'
'Excuse me, so you live in Amsterdam?'
'Excuse me, would you please come back and eat here tonight?'

En dat alles met onderdanig knikken. Schattig.

We nemen ons intrek in het Thumrin Hotel. Onwerkelijke luxe. Het begint al als we de foyer binnenkomen waar we accuut bevriezen. Hotelbodes in roze pakjes buigen als knipmessen en helpen ons met de bagage. De tandem en kar worden over het bordes naar binnen getild en in een hoek van de lobby gezet. Geen punt, geen mens die raar opkijkt. De kamer is keurig. Helaas maar 2 zeer brede 1-persoonsbedden. Dat wordt dus ieder een bed delen met 1 van de dames. We hebben een business deluxe kamer genomen omdat die kamers een bad hebben. Yentl en Levia zijn helemaal blij. Heerlijk poedelen, spetteren, spelen met de zeep!

Levia wordt niet helemaal lekker. Als we naar buiten gaan om wat te eten, moet ze ineens spugen. Daar gaat dat mooie bordes voor het hotel. Merijn kan haar nog net over de trapleuning houden om in de bosjes te spugen. Het is eigenlijk wel triest dat Merijn zo bedreven is in spugende Levia wegens veel ervaring. Anderzijds is het handig dat er gespuugd kan worden zonder dat er ook maar iemand 1 spetter vies wordt.

Yentl en ik gaan samen eten terwijl Merijn en Levia teruggaan naar de kamer. We eten in The Wunderbar, een tentje waar reizigers komen, maar niet zo'n opgeklopte hippiesfeer hangt. Gewoon gezellig. Yentl doet erg haar best om goed te eten en slaagt erin een enorm bord maccaroni met komkommer weg te werken. Omdat mijn kip met limoen zo verschrikkelijk lekker is, vraag ik of ze nog een portie kunnen maken om mee te nemen.

's Nachts slaapt Levia op een matje op de grond. Ze heeft flink koorts, spuugt gelukkig niet meer, maar is totaal niet lekker. Ons plan om morgen verder te reizen zetten we in de ijskast, wat niet moeilijk is met een airconditioning die hier alles doet bevriezen.

Van Hat Yao naar Trang

19 februari 2008
We zijn hier niet alleen getuige geweest van een zonsondergang. Onze dag begint met het zien van de zonsopgang om circa 6u45. Vanaf het terras van onze bungalow kijken we hoe de zon van achter de bergen omhoog komt en de kleuren van het strand steeds veranderen.

Vandaag moet er weer gefietst worden. Daar hebben we zin in. Een flink stukje wordt het en daarom ontbijten we weer uitgebreid. Met gebakken eieren of roergebakken, zoals Yentl ze graag eet. Ook hier is een tafeltje waar je jezelf mag voorzien van koffie, thee of ovaltine. Peter, de Canadese buurman, heeft gisteravond nog gegrapt: 'No ants in your Ovaltine here!' Maar Peter, check dan de suikerpot toch eens...

Bij het verlaten van het weggetje naar het resort horen we geritsel in het struikgewas. Over een dikke tak zie ik een aap wegschieten. Wow, een aap! We staan accuut stil, kijken omhoog en daar zitten er meer. Behoorlijk grote apen met grijszwarte vachten. Ze slingeren door de boomtakken. Eentje blijft aarzelend zitten op een tak, bekijkt ons, wij bekijken hem/haar en dan verdwijnen de dieren.

Over dezelfde weg als gisteren (geen andere keus) rijden we terug naar de afslag. Mangrove rechts, een soort kronkelige berkebomen links. Op de kruising waar je rechts naar Trang en links naar Pak Meng kunt, is een winkel. Ik snel naar binnen om wat te kopen en deins een beetje terug. De moslimvrouwen zijn hier zo goed ingepakt dat ik me erg ongemakkelijk voel in m'n fietsbroek. Hoe zouden zij mij zien, hoe zouden zij zich voelen?

De nodige pakjes drinken, wat bananen en koekjes rijker vervolgen we onze weg. Na 18 kilometer moet Merijn even stilstaan om met een ouwe onderbroek van Levia (jawel, eerst gewassen) het zweet uit zijn ogen te wrijven. Dat is toch wel een nadeel ten opzichte van de ligfiets, waar het zweet keurig langs je slapen naar beneden druipt.

Op bezoek bij een Thaise familie
Aan de overkant staat een man. En hij zwaait. Nee, hij wenkt, gebaart of we wat willen drinken. Eigenlijk willen we door. De dag is nog jong, maar de temperatuur loopt op. En toch kunnen we dit aanbod niet weigeren.

Dat is het mooie van fietsen zoals ik wel vaker gezegd heb. Je bent zo dicht bij alles. De mensen, de natuur. Je komt op plekken waar je met de auto, bus of trein niet zou stoppen. Je ruikt alle bijzondere geuren. De wind waait door je haren en werkt verkoelend.

We worden uitgenodigd op het terras plaats te nemen. Yentl en Levia zijn net allebei in slaap gevallen in de fietskar. We zetten de kar in de schaduw van een acaciaboom. Het is meteen duidelijk dat hier niemand een woord Engels spreekt. En het is niet zo handig van ons, maar veel Thai hebben we ook niet geleerd voor we hier aankwamen.

Iets drinken, wat zouden we krijgen? Vanuit het huis komt een vrouw aan met een flesje Singha water. De fles is open. Net geopend of is dit kraanwater uit de koelkast? We hebben geen idee en dat is een beetje link. Hoe kun je deze vriendelijkheid weigeren? Merijn wil niet onbeleefd zijn en neemt een slok. Ik neem geen risico, wacht tot er niemand kijkt, kaap het glas weg voor zijn neus en mik de inhoud onder een palmboom.

De hele familie en de buren komen ons bekijken. Bewonderende kreten als ze in de fietskar kijken. We kunnen nog net uitleggen dat we op weg zijn naar Trang, maar verder is er geen gesprek mogelijk. Eigenlijk heel jammer. De man wenkt. We moeten kijken aan de zijkant van het huis. Daar is zijn vrouw bezig een cocosnoot uit de 10 meter hoge palm te slaan. Daar hebben ze een speciale stok met een haak eraan voor. Even later ligt de cocosnoot op tafel, voor ons noot.

Of we cocosnoot lusten? Jazeker! En dat is een betere optie dan het water. Een bijl wordt gehaald. Dat is hier huis-, tuin- en keukengereedschap. De cocosnoot wordt opengehakt en het sap wordt in een glas gedaan. Zelfs ongekoeld smaakt het verfrissend. Daarna wordt de cocosnoot doormidden gehakt en krijgen we er een soeplepel bij om 'm uit te eten. Levia wordt wakker, kijkt verlegen rond, maar is blij bij het zien van de cocosnoot. De kinderen van de mensen die ons zo hartelijk ontvangen, krijgen slechts het kapje van de cocosnoot.

Als de cocosnoot op dreigt te raken, hakken ze meteen een nieuwe uit de boom. Willen we meer? We bedanken vriendelijk, maar dat gaat niet zomaar. Onze kinderen moeten toch ook wat drinken? Een tweede glas wordt tot de rand toe gevuld met cocosmelk (waarom heet dat eigenlijk zo? het is gewoon sap). En de kinderen drinken braaf en gretig. Ik gebaar dat de kinderen van onze gastfamilie de cocos er maar uit moeten eten. Ze vallen er meteen op aan. Yentl en Levia eten mee van de eerste cocosnoot.

Deze mensen zijn rubberboeren. Naast hun huis is een verwerkingsbedrijfje voor rubber. De vrouw loopt dan ook in een oersmerig t-shirt. We kijken geinteresseerd rond, krijgen nog een zangvogel te zien en dan gaan we weer. Om ze te bedanken geef ik een zak koekjes. We worden hartelijk uitgezwaaid. Het is inmiddels een uur later en zo heet dat m'n hoed opmoet, maar we hadden dit niet willen missen.

Het is vandaag een lange tocht. Toch genieten we intens. Ik helemaal. Merijn lijkt wat zwak te zijn. Hij trapt minder stevig dan ik gewend ben en bergop komt er helemaal niets meer uit. Nou ben ik -vreemd maar waar- altijd al degene die de hele combinatie naar boven trapt. Ik ben tenslotte de sprinter. Komt er een steil klimmetje, dan ga ik even heel hard en snel trappen en hopla, we zijn boven. Ik word daar niet eens moe van, hijg niet, heel vreemd. Merijn heeft dan echt het nakijken. Hij trapt voor de vorm mee, beklaagt zich dat hij mijn tempo niet bij kan benen. Nu lijkt zelfs het voor de vorm meetrappen helemaal nergens op.

Ik vraag me af waar het in zit. Heeft het slecht gevallen satestokje er zo ingehakt? Is het eten echt te weinig? In ieder geval te weinig voedzaam. Ik neem me voor hem de komende dagen te attenderen op spaghetti op menukaarten of zelfs koekjes te gaan inslaan.

Lunchen is vandaag lastig. Restaurantjes zijn er wel. Ze hebben echter allemaal bakken met eten op tafels of onder afdakjes staan. Van die bakken waarvan je geen idee hebt hoe lang ze er al staan. Daar wagen we ons niet aan. Op een gegeven moment besluit ik dat we zo niet verder kunnen. Ik ga een winkel binnen, koop de voorraad 'berliner bollen' op tesamen met wat pakjes drinkyoghurt en we gaan voor de winkel hiermee lunchen. Het blik vruchten op sap smaakt er prima bij.

Weer de weg op. We tellen de kilometers af. Ik jubel. Al is het zwaar, toch fietsen we hier mooi wel! Het zoveelste winkeltje op rij vereren we met een bezoekje. Levia ziet dan plotseling met haar scherpe ogen een randje van een speeltuin. Deze staat binnen de muren van iets dat eruit ziet als een school, maar de poort is open. Er is vast niemand die ons belet daar wat onder een boom in de schaduw te hangen terwijl de kinderen zich vermaken op de jaren 50 schommels en andere toestellen.

Levia moet plassen. Klassiek, die moet dat altijd op de meest onmogelijke plekken. Merijn neemt beide dames mee en gaat op zoek naar een toilet. Bij de school wordt hem een toilet aangewezen. Daarvoor moet hij door een klaslokaal vol slapende kinderen. Jawel, allemaal slapende kleuters op matjes! Voor Yentl is het verbijsterend: 'Waarom slapen al die kinderen op school?' wil ze weten. Je maakt wel geweldige dingen mee zo onderweg.

Het is nog een kilometer of 8 tot Trang, dus die gaan we zo eventjes wegtrappen. De mooie landelijke weg die we tot nu toe volgden, komt uit op een grotere weg, type bijna-snelweg. Echte snelwegen hebben we hier nog niet gezien of het moet de grote weg over Phuket van noord naar zuid zijn geweest. Ook op zulke grote wegen is het prima fietsen. De vluchtstrook is de plek voor alles dat langzamer gaat dan bussen en auto's.

Jammie

Twee blauwe oogjes staren ons wezenloos aan. Eromheen zien we oranje uitgeslagen poten en helemaal onderin de schaal een gele saus. Mmmmmmmmmmmmmmm!

We dachten, we laten het breed hangen (een dikke knipoog is hier op z'n plaats), we nemen crab. Geroosterde krab met botersaus. Het ruikt alleen al zalig. We hebben geen van beiden ooit zoiets voor ons neus gehad maar laten ons niet kennen. Hoe eet je krab? Nou, door het gewoon te doen.

De krab die we vorig jaar in Engeland op ons bord kregen (de schaal alleen, heerlijk gevuld) kan Yentl zich nog herinneren. Deze keer doet ze niet mee met de krab. Levia uiteraard wel.

En nu weten we het zeker, de Hollandse krabfantasie lijkt in de verste verte niet op wat we hier eten.

SMS

We krijgen hier regelmatig mail van jullie daar in Nederland (Zweden, Canada, VS en weetikveelwaar). Dat vinden we geweldig. Helaas ontbreekt ons de tijd om terug te mailen. Wederom bij gebrek aan fatsoenlijke internetverbindingen. Yentl wil ook wel mailen, maar mailtijd is meestal 's avonds en dan wordt er gegeten en daarna geslapen.

Overdag houden we ons bezig met eten, rondhangen of fietsen, een tukje doen, eten, een boodschapje en weer eten. Dat eten kost veel tijd, echt waar. En vet word je er niet van. In tegendeel, we lijken allebei wel wat vermagerd. De kinderen zijn allebei in de lengte gegroeid en volgens Yentl ben je in uitgerekte vorm dunner (slim he?!) maar dat dunner zie ik niet echt aan ze. Merijn heeft toen in Krabi toch iets raars opgelopen. Hij was er maar heel even ziek van, maar heeft zich vervolgens dagenlang toch vreemd gevoeld. Verder kost dat fietsen bakken energie... die je helaas uit rijst niet kunt halen. En dus eten we niet alleen veel, maar ook vaak. Best gezond, veel groente, maar vezelrijk en voedzaam kun je het eten hier toch niet noemen. Een aandachtspuntje dus. Ik moet er wel bij vermelden dat het eten hier echt verrukkelijk is meestal.

Via de mail kwamen we te weten dat er mensen zijn die ons sms-en. Als jullie dat naar mijn (E) nummer doen, dan is dat tevergeefs, want mijn mobieltje ligt thuis in een la. SMS dus maar naar Merijn. Berichtjes ontvangen vinden we erg leuk. Sandra, is baby 3 er al? En Andries, ben je geslaagd?

Willen jullie foto's?

Jammer, jammer. Het is wat kaal om te bloggen zonder beeldmateriaal, maar het geluk is niet zo met me. Als er al internet is, is het traag. Dan weer is de usb-poort stuk of wil de computer niet praten met mij nieuwe cardreader. Helaas pindakaas dus, maar wat in het vat zit verzuurt niet.

Hat Yao

Vanaf onze bungalow kun je over het strand naar het dorpje lopen. Dat is een heel aardig wandelingetje. Over het krabbenstrand, langs de 'voorsteden' en tussen de vissersboten door. Het strand is hier uitgestorven. Waarom iedereen op Phuket zit is me ondertussen een raadsel. Op tal van andere betoverende plekken heb je het strand helemaal voor jezelf.

Bij de vissersboten ligt een hoop rommel op het strand, waaronder trekkersvissen. Dat is bijvangst en wordt dus uit de netten geknikkerd. Trekkersvissen zijn de vissen waarvan maar 1 soort eetbaar is. De Japanners weten dit klaar te maken, maar als de vis niet op de juiste wijze bereid is, ga je er onherroepelijk aan dood. Iets dat je dus uitsluitend met je geliefde samen eet.

Het dorpje is niet meer dan een zanderig pleintje, wat hutten, een enkel winkeltje en een pier met een restaurantje. In tegenstelling tot wat we op Ko Lanta vernamen, is er wel degelijk een veerdienst tussen hier en Lanta. Toch denk ik niet dat die kan tippen aan onze geweldige boottocht van gisteren. In het restaurant doen we ons tegoed aan gegrilde inktvis.

Levia, die thuis de minst gemakkelijke eter van de twee is, laat alles zich hier smaken. Ze proeft, probeert, keurt en weet bovenal altijd wat ze zelf wil bestellen. Kennelijk denkt ze daar vooraf over na, want ze gaat zitten en zegt wat ze wil hebben. Een pannenkoek (geliefd ontbijtgerecht), een kom soep, noedels, fried rice. Alles gaat naar binnen, zelfs als het een beetje pittig is. Dat benoemt ze dan wel als pittig, maar ze klaagt niet. Nee, dat is andere koek dan Yentl. Onze alleseter is verworden tot een jengelkleuter aan tafel die niets lust en niets wil proberen. Alleen pasta gaat erin of een bord gestoomde rijst. Heel zelden een kop Tom Kha Kai. Fruit lust ze gelukkig nog steeds graag. Hopelijk trekt dat thuis weer bij. Niet dat ze tekort komt, want ze is enorm gegroeid. Ze is duidelijk langer geworden en haar Crocs zijn te klein. Geen zorgen dus.

Goeiemorgen!!

18 februari 2008
Wat heerlijk om eens gewoon wakker te worden van de zon die opkomt in plaats van ruw gewekt te worden door hanen of een moskee. En het bed vannacht was ook een verademing. Veel Thaise bedden zijn keihard tot plankachtig, met als uitspatter een bed waar de spiraalveren echt regelrecht in je lijf staken. Nee, geef mij dan maar mijn thermarestmatje, type 'geschikt voor invaliden en bejaarden'. Dat kan zo hard of zacht als je het maar wilt. Geen airco, geen fan. Gewoon aan beide kanten de tent open, alleen het muskietengaas uiteraard dicht. Het waait heerlijk door, je hebt een prachtuitzicht bij het wakker worden en geen muggen.

Het sanitair is soms wat minder, maar zolang er iets is dat op een douche lijkt, vind ik het best. Bijna alle Thaise toiletten hebben ook een douche. En dan bedoel ik niet het ding waarmee je je achterwerk schoon kunt spuiten. Levia vindt dat overigens een betere optie dan wc-papier en in alle guesthouses/bungalows waar we komen weet ze wel een onbewaakt ogenblik te vinden om met het ding de boel blank te zetten. In deze 'bathroom' is ook een echte douche. Weliswaar koud, maar het koude water is hier altijd warm of zeer lauw. Prima dus.

Na een ontbijt van crackers, koekjes en water stappen we op de fiets. We zien veel rubberbomen onderweg. Je herkent ze meteen aan de bakjes (halve cocosnoten) die eraan hangen. Juist als we langs zo'n plantage rijden, worden de bakjes geleegd. Een man op een brommer komt langs met een jerrycan. Ieder bakje wordt zorgvuldig leeggegoten, een soort witte verf lijkt het. Tussendoor wordt de emmer geleegd in de jerrycan. Uiteraard mogen we een foto maken. We vragen dat altijd netjes, maar ze vinden het hier allemaal best. Omgekeerd maken ze talloze foto's van ons zonder vragen. Als we per foto wat bahts vroegen, hadden we onze reis allang terugverdiend.

Bij de afslag naar Trang zijn we in twijfel. Gaan we rechtsaf eerst nog naar Hat Yao of meteen door naar Trang? We kiezen het eerste. Hebben we vandaag een lekker korte etappe. Bovendien moeten we eerst fatsoenlijk ontbijten voor we verder kunnen. En dus wordt het Hat Yao.

Onderweg zien we een man lopen met een enorme stier. Glanzend zwart is het dier met om zijn nek een prachtige kralenketting in alle kleuren van de regenboog. Langs de weg is in ieder geval om de paar honderd meter een huis. Vaak wat huizen op een rij, allemaal met een ruim erf. Kennelijk zijn we net op baddertijd gekomen, want in menige tuin wordt gedouched. Daarvoor zijn er grote, ronde, stenen bakken waar men in gaat staan. Hooguit het bovenlijf ontkleed (mannen dan) en het douchen gebeurt door emmers water over het stoffige lijf te gooien. Een schitterend schouwspel. Fotograferen laat ik maar achterwege, wordt vast niet op prijs gesteld.

In Hat Yao gaan we eerst rechtdoor naar een klein strand waar een restaurantje is. Hier weer zo'n typisch geval van een Thaise die Engels spreekt. Een soort van Engels dan. Het komt er vaak, ook hier, op neer dat ze maar een fractie van wat je zegt verstaan. En dus komt de halve bestelling niet door. Van rijstsoep met cocosmelk heeft mevrouw nog nooit gehoord (terwijl de kinderen dat op Ko Lanta hadden uitgezocht op de menukaart en zeer eetbaar vonden). Rijstsoep op zich is een typisch ontbijtgerecht. Ik word in de keuken uitgenodigd om haar te leren hoe ze het moet maken. Volgens mij is het simpel: je kookt rijst en gooit er kokosmelk over. Dat gaat haar wel lukken.

We mogen zelf koffie maken en voor de kinderen ovaltine. (Hun nieuwste verslaving.) Als ik een schep ovaltine uit de pot in een beker doe, blijkt dat ik een compleet mierennest opgeschept heb. Ze krioelen, ernstig verstoord in hun rustige leventje in de ovaltinepot, door de beker. Ik laat het zien aan de restaurantmevrouw, die het lachend opneemt, maar geen probleem ziet. We krijgen gewoon een andere zak... die geopend maar zonder elastiekje of zo uit de kast komt. Ben benieuwd wat daarin woont. Geluk hebben! Slechts ovaltine. De restaurantmevrouw heeft de zak ovaltine gewoon weer geopend op een mierrijke plek neergelegd. Tja, de normen qua hygiene liggen hier wat anders. Dat blijkt ook wel uit het feit dat de poezen gewoon door de keuken banjeren. Verder zie ik mevrouw diverse malen met de roerlepel proeven uit de rijstsoep. (Eh, is dat niet zoiets dat je moeder je onmiddellijk afleert?) En tot slot wast ze eerst de kip om daarna zonder handen wassen brood uit een zak te halen. Hopelijk hebben Thaise kippen geen salmonella, daar ga ik maar even vanuit en als ze het wel hebben zal de toaster het wel doden. Tja, je moet wat soms.

We fietsen naar het dorpje Hat Yao en zoeken een kamer. Als we het terrein van een resort oprijden, schiet een groot zwart beest over de weg. Een enorme leguaan, wel een meter lang. Wow! We vinden in het 'Sinchai's Chao Mai Resort' een ruime bungalow met 2 tweepersoonsbedden. Een minpuntje is dat er geen electriciteit is, maar dat is vast over een paar uurtjes verholpen. Het komt hier regelmatig voor dat de stroom uitvalt of er ineens geen water meer uit de kraan komt. Je raakt eraan gewend.

Onze buren hier zijn Canadezen en hij begint zich meteen over ons te bekommeren. Althans, daar lijkt het in eerste instantie op. In tweede instantie begint het iets te krijgen van ons weg proberen te jagen maar zo slecht willen we niet denken. In ieder geval inspecteert Peter uitvoerig onze bungalow om te concluderen dat die eigenlijk te vies is om veilig met de kinderen in te kunnen vertoeven. Aaaah, we hebben een toiletbril, jottem! Daar mogen we volgens hem wel blij mee zijn, want zij hebben er eentje moeten kopen. Niet dat dat zo'n ramp is, want ze blijven toch 3 weken, volgend jaar weer en zo al 15 jaar. (Zucht... net wat je leuk vindt.) Als het aanwijzen van alle vermeende viezigheid (wij zijn OF superslonzen OF het valt toch wel mee) niet helpt, zet Peter in op de vreselijke gehorigheid. Ik vraag wat hij vannacht van plan is, zeg dat onze kinderen brave, rustige slapers zijn en daarmee is de kous af.

Van Ko Lanta naar het vasteland

zondag 18 februari 2008
Wat was er ook alweer voor spannends vandaag? Dat denk ik als ik wakker word. Geen verjaardag. Nee, we gaan met de boot! En wat voor boot. We hebben gisteren met z'n allen een longtailboot gehuurd die ons naar het vasteland zal brengen. Vanaf de noordpier van Ko Lanta gaan we naar de provincie Trang, naar het vissersdorpje Hat Yao. Ik vind het wel spannend. Is die boot wel groot genoeg? Past het allemaal wel met 2 fietsen, een aanhangfiets, een tandem, een fietskar, 4 volwassenen en 3 kinderen?

Het is haasten naar de haven. We moesten toch 10 uur bij Lanta Villa klaarstaan? Of was het toch bij de haven? Anyway, de boot wacht. Ik klim bij aankomst meteen over een soort veerboot heen waarachter onze longtail ligt. En ik ben meteen gerustgesteld. De boot ziet er groot genoeg en prima uit. Vraag me niet waarom, maar op kleine wiebelboten heb ik het niet zo, terwijl ik zeekanovaren langs de zuidkust van Kreta (waar het ook flink kan spoken) alleen maar geweldig vond. De hele bups wordt moeiteloos aan boord gehesen en daar gaan we.

Volgens mij was het slimmer geweest oordoppen te kopen dan zwemvesten voor de kinderen. (We hebben van die opblaasdingen aangeschaft in een minimart.) Wat maakt zo'n longtailboot een herrie! Als je onder het afdak zit is het het ergste, maar buiten op de punt is het eigenlijk alleen maar aangenaam toeven.

We varen over een brede zeearm, tussen de mangrove door, van Ko Lanta weg. Wat is het hier toch enorm groen. Hoge rotsen en eilanden torenen her en der uit het water. Zelfs met kaart erbij is het moeilijk aan te wijzen wat nou wat is. Maar mooi is het zeker. Dat de Andamanzee er paradijselijk uitziet is niets teveel gezegd.

Yentl hangt tijdenlang op de punt over de reling en ze geniet zonder een woord te zeggen. Levia doet een tukje binnen in de boot, gelegen op een zwemvest op de grond. Het is een kleine 2 uur varen. Dan varen we vrij plotseling tussen een eiland door naar het vasteland. Een haventje met een pier komt in zicht. Twijfel bij mij. Is dit wel Hat Yao? Ik heb de kaart aardig bestudeerd en voor Hat Yao ligt Ko Muk en Ko Libong, maar die zijn beide naar mijn gevoel groter dan waar we nu tussendoor varen. En jahoor, we leggen aan bij Pak Meng. Er is kennelijk in de communicatie iets misgegaan. Op zich niet erg, want nu kunnen we door het Nationaal Park fietsen.

Merijn en ik hebben meteen zin om ook in het Hat Chao Mai National Park te kamperen. In de tent slapen blijft toch echt het fijnste. Daardoor scheiden onze wegen na de lunch meteen van die van Dolf, Ine en Luka. Zij gaan naar een Home Stay een stukje verder en daarna via Trang door richting Maleisie. We nemen afscheid van elkaar. Yentl is gelukkig niet al te teleurgesteld. Hopelijk zien we elkaar in Nederland nog eens, want wij vonden het erg leuk ze tegen te komen en hebben genoten van de paar dagen die we min of meer samen hebben doorgebracht.

Het National Park is niet erg ver fietsen. Een goede gok. Het is prachtig gelegen aan het strand. Tenten staan al klaar. Daar maken voornamelijk Thai gebruik van. (Wij hebben natuurlijk onze eigen tent.) Verder zijn er bungalows te huur. Dat is altijd het geval in Nationale Parken hier. Helemaal in de zuidhoek buigt het strand af, er is een soort landengte naar een eiland/berg toe. Zo is er een heel mooie baai ontstaan. En achter die berg gaat zometeen de zon onder.

Als de tent staat is het alweer tijd om op zoek te gaan naar het ons beloofde restaurantje. Dat moet volgens de parkwachters 800m fietsen zijn. Het eerste restaurantachtige ding is dicht. Niet veelbelovend. Bij de hoek van de baai is dan een soort pleintje van gravel met allerhande miniwinkeltjes annex restaurantjes. Je weet hier in Thailand nooit precies waarmee je van doen hebt. Als er meerdere gedekte tafeltjes zijn is het een restaurantje, anders heb je te maken met de familietafel die buitenstaat. Het zou me overigens niet verbazen als je overal, maar dan ook ECHT overal, op verzoek iets te eten kunt krijgen als je het vraagt aan deze vriendelijke mensen.

We eten gegrilde garnalen, roergebakken groente en een spicy salade. Heerlijk. Levia kaapt zo alle garnalen weg. En da's maar goed ook, want juist zij heeft vantevoren aan iedereen die het horen wilde lopen vertellen: 'Ik ga naar Thailand, lekker garnalen eten.'

Stoffig

Overal is stof op Ko Lanta. Ben je onderweg, dan zie je soms zo'n wolk aankomen. Je wendt gauw je gezicht af en alleen je haar is ineens van kleur verschoten. Over kleren hebben we het niet. Die zijn immers allang verschoten, verkleurd, verwassen of zo zout van de permanente zweetstaat die fietsen in de tropen oplevert, dat ze bij thuiskomst mogelijk nooit meer schoon worden.

In een minimart ontdek ik bij de kassa een doosje dat me vaag bekend voorkomt. Maar wat is het toch? Terwijl ik een handvol kleingeld terugkrijg, zie ik ineens dat er gewoon een dikke, dikke laag stof op de verpakking zit. En als je dat stof opzij schuift, blijkt het gewoon een doosje marsen te zijn.

Wanted! (alive)

Op Ko Lanta komt mij ter ore dat er een kandidaat gevonden is die de voorzittershamer van Helikon wil overnemen van Jan. Dat juich ik van harte toe! Jan kan inmiddels uitstekend met die hamer overweg. Eerst was het nog wat voorzichtig, aangezien Jan iemand is die graag de lieve vrede bewaart. Op zich een zeer innemende eigenschap. Inmiddels slaat Jan er vol overgave mee, waar nodig, hard of zacht. De kandidaat-voorzitter is echter iemand die volgens mij met een glimlach op zijn gezicht gewoon een gat in de vergadertafel durft te slaan met die hamer. Waarna men hem nog een biertje aanbiedt ook... Ik ben blij. Kan Jan tenminste ook zonder live-verbinding in zijn camper naar de VS vertrekken. Dat lijkt me wel zo rustig.

dinsdag 19 februari 2008

Poedelen en fietsen

16 februari 2008
Zeker weten, een echte strandvakantie is aan mij niet besteed. Zo af en toe een dagje, afgewisseld met wat fietsen tussendoor, is prima. Vandaag doen we eigenlijk weer nauwelijks iets anders dan op en rond het strand hangen en dat is mij in ieder geval te saai. Onze Nederlandse fietsvrienden zijn tijdens onze afwezigheid verhuisd naar het naburige Lanta Villa Resort. Daar is een zwembad dat een grote aantrekkingskracht op de kinderen heeft. Levia komt er helemaal tot rust. Heerlijk vindt ze het om er lange tijd rond te dobberen in een zwemband van Luka.

's Middags maken we met z'n allen een fietstocht. Er moet op Ko Lanta een apenschool zijn. Om er te komen moeten we een stukje richting Ban Saladan en dan van de hoofdweg af in zuidoostelijke richting. En ineens is alle drukte verdwenen. Geen tourist meer te bekennen behalve wij. Rust is ons deel. Zalig om hier te fietsen.

Het is nagenoeg vlak, we fietsen langs kleine huisjes, koeien, papayabomen en hebben een mooi uitzicht over de noordkust. Na een tijdje volgt er toch een klim en daarna zien we om de bocht een klein winkeltje. Eigenlijk een woonhuis met een stuk aangebouwd uit houten staketsels met kippengaas eromheen. Zo zie je dat veel. Simpel maar handig. We vallen aan en kopen de winkel bijna leeg. Zo voelt het tenminste voor mij. In luttele minuten werken we diverse blikjes birdy (ijs)koffie weg, blikjes fris, zakjes chips en cake. De kinderen zijn op zo'n typisch Thais 'tuinhuisje' geklommen en zitten daar als de 3 kleutertjes op een hek uit het gelijknamige kinderliedje. Ze slurpen van hun drinken, yelly toetjes, de chipjes, kletsen en genieten.

Werk voor Stichting Aap
'Weet je wat? We rijden gewoon verder en als we na een kwartier niets gevonden hebben, gaan we terug' zegt Merijn. Natuurlijk is na 200 meter fietsen de monkey school in zicht. Een vieze tegenvaller. Bij de ingang staan borden met foto's, waarop apen staan die kunstjes doen. Onder andere een aap op een peuterfietsje. Gewoon heel zielig dus. We twijfelen, maar niet meer als we de entreeprijs horen: 500 baht. Of we de apenshow niet willen zien? Onze magen draaien om. Nee bedankt. Wij hadden bij een apenschool iets soortgelijks als bij Surat Thani in gedachten. Daar leren ze de apen om cocosnoten uit bomen te halen. Niet dit. Hier ligt werk voor Stichting Aap.

Naar de zuidpunt

15 februari 2008

We nemen tijdelijk afscheid van Ine, Dolf en Luka. Na het ontbijt vertrekken we met ons hele huishouden in zuidelijke richting. Ko Lanta is niet zo groot, ongeveer 28km lang en op z'n breedst bijna 20km. Op de zuidpunt staat de vuurtoren en daar is ook het Nationaal Park, waar we willen kamperen. Er zijn niet veel wegen op het eiland. De grote weg loopt vanaf de pier aan de noordpunt bij Ban Saladan naar beneden. Op een gegeven moment komt er een splitsing met een wat kleinere weg die naar de oostkust gaat.

Alleen de westkust is ontgonnen voor tourisme. En hoe! Resorts zijn aan elkaar vastgegroeid en de drukte op de weg is veelzeggend. Een aardige Australier die ik sprak bij aankomst op de pier waarschuwde ons voor het drukke verkeer dat te pas en te onpas inhaalt. Aangezien wij als fietsers overbezorgde mensen gewend zijn, nam ik zijn waarschuwing voor lief en besloot het met eigen ogen wel te zien. En dat doen we nu dus. Hij had volkomen gelijk. Het is niet gevaarlijk, maar druk en chaotisch is het op de weg wel.

Naar gelang je zuidelijker komt, wordt de weg wel rustiger. De meeste touristen komen toch niet verder dan de 3 noordelijkste dorpen die je tegenkomt. Op de splitsing van de weg naar de oostkust en de weg naar de zuidpunt, stoppen we bij een restaurantje. Daar kan ook gezwommen worden en dus zijn we weer anderhalf uur verder voor we door kunnen.

De weg is vanaf hier veel heuvelachtiger dan tevoren. Wanneer we net weer zo'n steile helling op ploegen, besluit ik dat het verstandiger is eerst te lunchen. Het River Restaurant is een heerlijke plek. En weer gaan we de zee in na een goed bord phat thai. Er zijn 3 'hutjes' met massagedames die de hele middag niets te doen hebben en zich dus bekommeren over Yentl en Levia, die inmiddels amper meer reageren op de overvriendelijke Thai.

Op het terras zitten diverse Duitsers uit het aangrenzende Dream Team Resort. De een zegt tegen de ander dat hij er niet om maalt hier 6000 baht per nacht (WAT ZEGT U?!) neer te tellen voor een kamer, want elders betaal je ook overal 5000 per nacht. Is hij nog niet met ons op reis geweest.

Op een gegeven moment komt er een Nederlandse man de zee uit met een ontzettend bloedende hand. De massagedames zeggen meteen: 'Oppassen hier, jullie ook. Allemaal scherpe stenen en koraal.' De man heeft zo te zien niets bij zich, er snelt geen Thai toe met verband, dus haal ik onze ehbo-kit uit de voortas. Ik knip wat zwaluwstaartjes voor hem af, die zijn vriend er mooi op mag plakken.

Net als ik onze ehbo-set weer terugwurm in de tas, hoor ik een kreet uit het restaurant komen. De vriend van de gewonde is flauw gevallen. De massagedames schieten uit hun hutten, voorzien van allerlei potten en flesjes en gaan de man redden. Even later komt hij bij, maar de dames zijn zeker nog een half uur bezig met hem masseren, zijn borst inwrijven met een bepaalde scherp ruikende zalf, zijn hoofd masseren. Kortom, ze hebben wat te doen. Wat ik wel jammer vind, is dat ze vervolgens alleen een 'thank you' krijgen als dank.

We rijden verder en dat valt niet mee. De juffrouw van het restaurant had ons al gewaarschuwd: 'Het wordt steeds steiler en op een gegeven moment is er alleen nog maar dirt road. Zelfs met een brommertje is het lastig.' Ze heeft helemaal gelijk, maar dom zijn we niet, want we menen gewoon een kamer te nemen een paar kilometer voor het Nationaal Park. Verkeerd gegokt. Tenminste, als je in acht neemt dat wij niet 7000 euro willen neertellen voor 1 nachtje in een veel te gelikt hotel, terwijl we eigenlijk een nachtje tent in gedachten hadden. Hoe dan ook kunnen we van 7000 baht bijna een week leven.

We proberen nog een klein stukje verder te fietsen, maar de ene steile helling volgt de andere op. Bij een zo'n helling komt ineens een orchideeenverkoopster van de zijkant van de weg aanhollen om ons naar boven te duwen. We moeten namelijk telkens afstappen, fietsen zit er echt niet meer in.

We kijken op de klok, denken na en aanvaarden de terugtocht. Onderweg doen we nog wat andere gelegenheden aan. De enige nog vrije bungalow die we kunnen krijgen heeft een veel te klein bed. Voor de rest zit alles vol, op de loeidure resorts helemaal zuid na.

Het laatste stuk trappen we in het donker. We hebben goede verlichting (geen zorgen daar thuis!) en naarmate we noordelijker komen is er steeds meer straatverlichting. Loensje van het Cha-ba Resort heeft onze kamer aan iemand anders verhuurd, maar gelukkig is er nog een andere 'banggalow' beschikbaar. Yentl verheugt zich er alweer op morgen Luka misschien te treffen aan het ontbijt.