maandag 25 februari 2008

Phang Nga - Klong Kian

24 februari 2008



Tubifex

Het is bewolkt als we opstaan. Dat is lekker fietsen! Omdat we om 7 uur tijdens het ontbijt een van onze kaarten aan een ander Nederlands stel wilden overhandigen, zitten we ook vroeg op de fiets. Begeleid door lachende gezichten verlaten we Phang Nga. Dankzij de wolken schieten we flink op. Toch is het nog steeds 28 graden. Het is raar om zonder zonnebril en hoed te fietsen. We maken een klein omweggetje van de grote weg af om in Takua Thung een ATM te bezoeken. Takua Thung is een dorpje van niks. Toch zijn er in dit kleine plaatsje zeker 15 restaurantjes. Daaraan is nergens gebrek. We zien vaak Thaise families die her en der eten halen. Ze krijgen het in zakjes mee. Wij hadden daar in het begin een vreemde associatie mee: vissenvoer, tubifex. Inmiddels zijn we eraan gewend.



We hebben vandaag de keuze door te fietsen naar Phuket of nog een klein dorpje aan de kust te bezoeken. Daar moeten bungalows zijn. Iets in mij zegt dat Phuket verstandiger is, maar aangezien ik vermoed dat dat een ongegronde angst is, wint mijn nieuwsgierigheid. In Klong Kian waar we nu heengaan, moeten bungalows zijn.



Was de grote weg rustig en gemakkelijk fietsen, vanaf Ta Yu meer de bush in, is het meteen zwaar trappen. Op zich is het gebrek aan langsrazend verkeer (al viel het mee omdat het zondag is) wel een verademing. We zien veel garnalenkwekerijen en in een struik vliegt een vogeltje zo groot als een vlinder. Zijn hier kolibries? De uitzichten zijn eindeloos; mangrove, kokospalmen, bananen. Het is hier al snel weer zwaar klimmen en naar het dorpje waar we heen willen is verder dan gedacht. We zien prachtige huizen langs de weg. Betonnen villa's in alle kleuren van de regenboog. Vaak met verguld beslag op de deuren.



Levia is supersuf vandaag. Ze doet steeds korte slaapjes. Verontrustend? Ik weet het niet. Tussendoor lijkt ze nergens last van te hebben. De afgelopen dagen had ze steeds 's ochtends koorts. Verder at en dronk ze goed, ze sliep prima en met wat paracetamol verdween ook steeds de koorts en het gejengel. Toch zijn we er niet helemaal gerust op.



De pier

Eindelijk bereiken we Klong Kian. Een bord wijst de weg naar de pier en waar een pier is, moet een restaurant zijn. Dat klopt. Hier spreekt bijna niemand een woord over de grens. Met ons weinige Thais weten we wel noedels, gebakken groenten en een omelet te bestellen. Het tafeltje voor ons is voor de verkoop van allerlei vage drankjes. Kleurige, melkachtige substanties worden gemengd met ijs, in een zakje gegoten en met een rietje afgeleverd. Een groepje kinderen, alle meisjes met hoofddoekjes, beheert de tafel. Ze kijken telkens achterom of wij wel naar ze kijken. Langs de pier is een kleine zeearm met gammele vissersboten. Als ik daar een foto van wil maken, denken de kinderen dat zij gefotografeerd worden. Ze trekken een zondags gezicht, lachen, trekken hun kleren recht en verdringen zich voor de lens. Jongetjes fietsen uitsloverig rond in de hoop dat ze op de gevoelige plaat worden vastgelegd.



Symfonie in Grijs

Voor we verder fietsen rijden we helemaal de pier af. Aangezien het nog steeds bewolkt is, zien we de omgeving in alle denkbare grijs- en lichtblauwtinten. Eilanden in zee schemeren donkergrijs aan de horizon, de zee is grijs tot diepzwart, er zijn vissersboten, het zicht op de mangrove en kleine baaien. Alles wordt opgelicht door de witte stenen pier met de even witte lantaarnpalen. Het is alsof we in een verschoten foto beland zijn waar we naar believen in kunnen rondwandelen.



The Cottage

Het is nog 4km naar de beloofde bungalows. Na het eten gaan we die maar eens snel afleggen. Vier zware kilometers met veel klimmen. Daar is het bordje! We moeten hier linksaf naar 'The Cottage'. We hebben vanaf de pier in Klong Kian al bungalows zien liggen in een baai met een strandje. Het pad dat we moeten volgen vanaf hier blijkt al snel onbegaanbaar te zijn met tandem en kar. Rood zand, gravel, gaten, grote stenen, scheuren en kuilen en dan afwisselend steil omlaag of omhoog. Geen doen. We koppelen de kar af. Ik neem de kar, Merijn de fiets en we hobbelen voort over deze rodelbaan. Na enige tijd lopen besluiten we om te keren. Hier kun je alleen met een jeep of pick-up komen.



Hutjes

Terug naar de weg. Daar staat een huis waar we aankloppen. Hoe komen we via een andere weg bij deze bungalows? Er is geen andere weg. De vriendelijke familie biedt ons aan ons te brengen met hun pick-up. De hele handel wordt achterin gegooid, ik met Levia en Yentl in de cabine en Merijn fietst erachteraan. En dan staan we 10 hobbelige minuten later bij de bungalows die ons meteen vies tegenvallen. Armetierige hutten, kapotte veranda's, echt helemaal niets en niemand hier.



De vriendelijke familie blijkt eigenaar te zijn van dit complexje. De emoties lopen hoog op tussen ons, want Yentl vindt het helemaal fantastisch, Merijn vindt het 'wel te doen', Levia is van ellende weer in slaap gevallen en maakt een steeds ziekere indruk en ik zie het niet meer zitten. Ik barst in tranen uit, ren van de heuvel, het strand op. Daar zak ik onmiddellijk tot mijn enkels in het zand weg. Hard rennen is de enige mogelijkheid om niet weg te zinken. Er zijn grote zwarte, gladde rotsen waar ik op ga zitten om na te denken. Boven roept Merijn. Voor mijn gevoel is dit geen plek om vannacht te blijven. Stel dat er echt iets is met Levia, dan kunnen we hier niet eens zelf vandaan komen.



De bungalow die eerst 500 baht moest kosten is ineens gratis als ik boven kom en de familie wil voor ons koken omdat het restaurant dicht is. Ze halen ons morgen op. Al die vriendelijkheid... Wat vreselijk dat wij zo bezorgd zijn om Levia, anders was het hier fantastisch. Toch laten we ons terugbrengen naar Klong Kian. Dit keer gaat de tandem ook in de laadbak en Merijn erbij. Terug in het dorp wil ik ze wat geld geven als dank, maar ze willen niets aannemen. Na al deze -in onze ogen vreselijk- toestanden met ons, zeggen ze vrolijk lachend gedag.



In het dorp is een voetbalveld. We gaan vragen of we daar mogen kamperen. Bij het restaurantje waar we eerder op de middag waren, is een Engels sprekende man. We mogen daar kamperen, prima, maar hij vindt het onverstandig met het oog op het weer. Het zou kunnen gaan waaien en regenen. Even later krijgen we een prachtig huis aangeboden. Het is spliksplinternieuw, maar er woont nog niemand. 'Homestay', zegt de man. In een lege kamer hangen we de klamboe op, rollen ons slaapgerei uit en dit is het dan. Eigenlijk perfect. We hebben badkamers, wc's en een prima restaurantje next door.



Van dit alles zouden we erg genieten, ware het niet dat Levia steeds zieker oogt. We willen naar een dokter. De man van het restaurant wil dat zo voor ons regelen. Als we a la minute naar Phuket willen kan dat ook. Alles kan hier. We krijgen een flesje kinderparacetamol wat goed uitkomt, aangezien onze tabletten bijna op zijn. De man werkt bij een Health Center van het Ministerie van VOlksgezondheid in Phang Nga. Hij herkent de verschijnselen die Levia heeft: 's ochtends en 's avonds koorts, tussendoor okee maar wel wat suf. Wat het is, wordt niet duidelijk, maar ernstig is het niet. Slapen is heel goed, vertelt hij ons nog.

Voor mijn neus verschijnt een kom Tom Yum Koong. Veel te pittig voor mij, dus Merijn eet het op, terwijl ik een omelet deel met Yentl. Levia is ondertussen in een rustige slaap op mijn schoot, dus we blijven hier. Naar de dokter gaan, hier zo'n 25km vandaan, in het donker, op schoot in een auto is veel belastender dan lekker slapen en misschien opknappen. Mocht er vannacht wat zijn, hogere koorts of ergere zorgen, dan mogen we de man wakker maken die ons zo naar het Hospital kan brengen.

Geen opmerkingen: