19 februari 2008
We zijn hier niet alleen getuige geweest van een zonsondergang. Onze dag begint met het zien van de zonsopgang om circa 6u45. Vanaf het terras van onze bungalow kijken we hoe de zon van achter de bergen omhoog komt en de kleuren van het strand steeds veranderen.
Vandaag moet er weer gefietst worden. Daar hebben we zin in. Een flink stukje wordt het en daarom ontbijten we weer uitgebreid. Met gebakken eieren of roergebakken, zoals Yentl ze graag eet. Ook hier is een tafeltje waar je jezelf mag voorzien van koffie, thee of ovaltine. Peter, de Canadese buurman, heeft gisteravond nog gegrapt: 'No ants in your Ovaltine here!' Maar Peter, check dan de suikerpot toch eens...
Bij het verlaten van het weggetje naar het resort horen we geritsel in het struikgewas. Over een dikke tak zie ik een aap wegschieten. Wow, een aap! We staan accuut stil, kijken omhoog en daar zitten er meer. Behoorlijk grote apen met grijszwarte vachten. Ze slingeren door de boomtakken. Eentje blijft aarzelend zitten op een tak, bekijkt ons, wij bekijken hem/haar en dan verdwijnen de dieren.
Over dezelfde weg als gisteren (geen andere keus) rijden we terug naar de afslag. Mangrove rechts, een soort kronkelige berkebomen links. Op de kruising waar je rechts naar Trang en links naar Pak Meng kunt, is een winkel. Ik snel naar binnen om wat te kopen en deins een beetje terug. De moslimvrouwen zijn hier zo goed ingepakt dat ik me erg ongemakkelijk voel in m'n fietsbroek. Hoe zouden zij mij zien, hoe zouden zij zich voelen?
De nodige pakjes drinken, wat bananen en koekjes rijker vervolgen we onze weg. Na 18 kilometer moet Merijn even stilstaan om met een ouwe onderbroek van Levia (jawel, eerst gewassen) het zweet uit zijn ogen te wrijven. Dat is toch wel een nadeel ten opzichte van de ligfiets, waar het zweet keurig langs je slapen naar beneden druipt.
Op bezoek bij een Thaise familie
Aan de overkant staat een man. En hij zwaait. Nee, hij wenkt, gebaart of we wat willen drinken. Eigenlijk willen we door. De dag is nog jong, maar de temperatuur loopt op. En toch kunnen we dit aanbod niet weigeren.
Dat is het mooie van fietsen zoals ik wel vaker gezegd heb. Je bent zo dicht bij alles. De mensen, de natuur. Je komt op plekken waar je met de auto, bus of trein niet zou stoppen. Je ruikt alle bijzondere geuren. De wind waait door je haren en werkt verkoelend.
We worden uitgenodigd op het terras plaats te nemen. Yentl en Levia zijn net allebei in slaap gevallen in de fietskar. We zetten de kar in de schaduw van een acaciaboom. Het is meteen duidelijk dat hier niemand een woord Engels spreekt. En het is niet zo handig van ons, maar veel Thai hebben we ook niet geleerd voor we hier aankwamen.
Iets drinken, wat zouden we krijgen? Vanuit het huis komt een vrouw aan met een flesje Singha water. De fles is open. Net geopend of is dit kraanwater uit de koelkast? We hebben geen idee en dat is een beetje link. Hoe kun je deze vriendelijkheid weigeren? Merijn wil niet onbeleefd zijn en neemt een slok. Ik neem geen risico, wacht tot er niemand kijkt, kaap het glas weg voor zijn neus en mik de inhoud onder een palmboom.
De hele familie en de buren komen ons bekijken. Bewonderende kreten als ze in de fietskar kijken. We kunnen nog net uitleggen dat we op weg zijn naar Trang, maar verder is er geen gesprek mogelijk. Eigenlijk heel jammer. De man wenkt. We moeten kijken aan de zijkant van het huis. Daar is zijn vrouw bezig een cocosnoot uit de 10 meter hoge palm te slaan. Daar hebben ze een speciale stok met een haak eraan voor. Even later ligt de cocosnoot op tafel, voor ons noot.
Of we cocosnoot lusten? Jazeker! En dat is een betere optie dan het water. Een bijl wordt gehaald. Dat is hier huis-, tuin- en keukengereedschap. De cocosnoot wordt opengehakt en het sap wordt in een glas gedaan. Zelfs ongekoeld smaakt het verfrissend. Daarna wordt de cocosnoot doormidden gehakt en krijgen we er een soeplepel bij om 'm uit te eten. Levia wordt wakker, kijkt verlegen rond, maar is blij bij het zien van de cocosnoot. De kinderen van de mensen die ons zo hartelijk ontvangen, krijgen slechts het kapje van de cocosnoot.
Als de cocosnoot op dreigt te raken, hakken ze meteen een nieuwe uit de boom. Willen we meer? We bedanken vriendelijk, maar dat gaat niet zomaar. Onze kinderen moeten toch ook wat drinken? Een tweede glas wordt tot de rand toe gevuld met cocosmelk (waarom heet dat eigenlijk zo? het is gewoon sap). En de kinderen drinken braaf en gretig. Ik gebaar dat de kinderen van onze gastfamilie de cocos er maar uit moeten eten. Ze vallen er meteen op aan. Yentl en Levia eten mee van de eerste cocosnoot.
Deze mensen zijn rubberboeren. Naast hun huis is een verwerkingsbedrijfje voor rubber. De vrouw loopt dan ook in een oersmerig t-shirt. We kijken geinteresseerd rond, krijgen nog een zangvogel te zien en dan gaan we weer. Om ze te bedanken geef ik een zak koekjes. We worden hartelijk uitgezwaaid. Het is inmiddels een uur later en zo heet dat m'n hoed opmoet, maar we hadden dit niet willen missen.
Het is vandaag een lange tocht. Toch genieten we intens. Ik helemaal. Merijn lijkt wat zwak te zijn. Hij trapt minder stevig dan ik gewend ben en bergop komt er helemaal niets meer uit. Nou ben ik -vreemd maar waar- altijd al degene die de hele combinatie naar boven trapt. Ik ben tenslotte de sprinter. Komt er een steil klimmetje, dan ga ik even heel hard en snel trappen en hopla, we zijn boven. Ik word daar niet eens moe van, hijg niet, heel vreemd. Merijn heeft dan echt het nakijken. Hij trapt voor de vorm mee, beklaagt zich dat hij mijn tempo niet bij kan benen. Nu lijkt zelfs het voor de vorm meetrappen helemaal nergens op.
Ik vraag me af waar het in zit. Heeft het slecht gevallen satestokje er zo ingehakt? Is het eten echt te weinig? In ieder geval te weinig voedzaam. Ik neem me voor hem de komende dagen te attenderen op spaghetti op menukaarten of zelfs koekjes te gaan inslaan.
Lunchen is vandaag lastig. Restaurantjes zijn er wel. Ze hebben echter allemaal bakken met eten op tafels of onder afdakjes staan. Van die bakken waarvan je geen idee hebt hoe lang ze er al staan. Daar wagen we ons niet aan. Op een gegeven moment besluit ik dat we zo niet verder kunnen. Ik ga een winkel binnen, koop de voorraad 'berliner bollen' op tesamen met wat pakjes drinkyoghurt en we gaan voor de winkel hiermee lunchen. Het blik vruchten op sap smaakt er prima bij.
Weer de weg op. We tellen de kilometers af. Ik jubel. Al is het zwaar, toch fietsen we hier mooi wel! Het zoveelste winkeltje op rij vereren we met een bezoekje. Levia ziet dan plotseling met haar scherpe ogen een randje van een speeltuin. Deze staat binnen de muren van iets dat eruit ziet als een school, maar de poort is open. Er is vast niemand die ons belet daar wat onder een boom in de schaduw te hangen terwijl de kinderen zich vermaken op de jaren 50 schommels en andere toestellen.
Levia moet plassen. Klassiek, die moet dat altijd op de meest onmogelijke plekken. Merijn neemt beide dames mee en gaat op zoek naar een toilet. Bij de school wordt hem een toilet aangewezen. Daarvoor moet hij door een klaslokaal vol slapende kinderen. Jawel, allemaal slapende kleuters op matjes! Voor Yentl is het verbijsterend: 'Waarom slapen al die kinderen op school?' wil ze weten. Je maakt wel geweldige dingen mee zo onderweg.
Het is nog een kilometer of 8 tot Trang, dus die gaan we zo eventjes wegtrappen. De mooie landelijke weg die we tot nu toe volgden, komt uit op een grotere weg, type bijna-snelweg. Echte snelwegen hebben we hier nog niet gezien of het moet de grote weg over Phuket van noord naar zuid zijn geweest. Ook op zulke grote wegen is het prima fietsen. De vluchtstrook is de plek voor alles dat langzamer gaat dan bussen en auto's.
woensdag 20 februari 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten