4 februari 2008
Postpakketje
De belevenissen van een tourist op het postkantoor van Krabi... We hebben teveel zooi mee. Het past prima, maar het maakt de kar onnodig zwaar en toch wel wat vol. Ons guesthouse in Krabi is tegenover een groot postkantoor. Dat moet een teken zijn! Alles dat we teveel hebben aan kleren in de blauwe rugzak en hop naar het postkantoor. De dame van de inpakservice (geweldig, moeten ze in NL een voorbeeld aan nemen!) helpt me met wegen en zoekt een doos uit. Vakkundig wordt mijn rugzak ingepakt en de doos met pakband afgetimmerd. Dan wijst ze naar een rekje waar ik een kaartje moet gaan halen. Het zijn ansichtkaarten met een nummer erop. Handig dat het vervolgens in het Thai wordt omgeroepen welk nummer je hebt. Nummer 112 wordt net geholpen en mijn nummer is 176, zie ik even later op een computerscherm. Tien minuten later is nummer 118 aan de beurt. Schiet dus niet op. Tijd om de domme tourist uit te hangen. De dame van de inpakservice is me ondertussen een pen komen brengen om het adres op de doos te schrijven. Ik ga terug naar haar en vraag hoe het verder werkt. Ze wijst op mijn kaart. Ik doe onnozel en ben binnen 2 minuten aan de beurt bij het loketje naast haar. Weg is de doos, weg naar Nederland. Kleine bijkomstigheid: hij doet er per zeepost wel 3 maanden over. Ik heb ons kampeerbestek er dus toch maar uitgehaald voor het geval we in mei nog naar de Eifel gaan.
Touristendorp nummer ๅ
Na de lunch stappen we op de fiets voor de rit naar Ao Nang. Het is heerlijk weer onderweg te zijn op een fietsbaar traject. Een beetje heuvelachtig, prachtig groen zoals overal waar we eerder waren, palmen, papayabomen, bananen, ananassen en minitempeltjes groeien langs de weg. Ineens is rechts een groot, liggend boeddabeeld. Net als we langsfietsen wordt er een enorme partij knalvuurwerk afgestoken. Een wonder dat de dames in de kar doorslapen. We stoppen uiteraard even. Ik aarzel om er dichterbij te komen, want in m'n fietspakje ben ik volgens mij niet tempel proof gekleed. Een monnik wenkt ons echter en nodigt ons uit alles te bekijken.
Monniken lijken hier niet zo'n beroerd bestaan te hebben. Je ziet ze overal, alleen of in groepjes, gezellig babbelend in mobieltjes of vertederd turend in een fietskar waarin 2 Hollandse meisjes slapen. Het heiligdom hier is heel apart. Een groot liggend beeld met bijbehorende offertafeltjes. Verder langs de rotswand onder golfplaatdak is een soort tempeltje ingericht met nog meer boedha's. Als de kinderen wakker worden hebben ze geen zin om uit te stappen. Het stelt ze wel enigszins gerust als ik vertel dat de monniken geen vrouwen mogen aanraken en ze dus met rust zullen worden gelaten. Want dat is wel tamelijk erg hier, al die aanrakerige Thai.
Hamburgers en pizza's
Bij het naderen van Ao Nang krijgen we een Mc Donals bord in het vizier. Ik was al in de blije veronderstelling dat Thailand Mc D-vrij was, maar niet dus. Even later ook al een Burger King bord... HELP, we gaan de verkeerde kant op! Ao Nang blijkt inderdaad een grote touristenkermis te zijn. Gewoon een drukke badplaats. Eigenlijk best leuk voor een dagje. We rijden langs de zee en als we stoppen, gooi ik m'n kleren uit en duik zo in m'n ondergoed de zee in. SCHRIK! Het water is hier minstens net zo warm als wanneer ik thuis in bad ga. Verkoeling is dus weer ver te zoeken, maar het is heerlijk dobberen en oh, wat is het hier mooi. Prachtige stranden, eilanden met witte stranden te zien in zee, hoog limestone gebergte langs de kust, longtail boten die af en aan snorren.
Brand!
We fietsen vanuit Ao Nang naar het aangrenzende dorp Hat Nopparathara. Het is heel moeilijk een kamer of bungalow te vinden en het enige dat we vinden is ver boven budget. Uiteindelijk vinden we ergens het Tip Anda bungalowparkje, waar het bed in de bungalow te smal is voor 4, maar we mogen er kamperen in de tuin. Er is ook een restaurantje. Enkele uren later moet bijna de brandweer uitrukken. Ik heb een curry besteld die totaal ongeschikt voor me is. Bij de eerste hap denk ik nog: aanstelster, gewoon dooreten. Bij de tweede hap slaan de vlammen me zo vreselijk uit, dat ik opspring van m'n stoel en hard naar de wc ren om water te drinken. Dan bedenk ik dat dat niet zo slim is hier, ren terug en zie het voltallige restaurantpersoneel en mijn lieve echtgenoot staan proesten. Het duurt een kwartier, veel droge rijst en 3/4 liter water voor de ergste brand geblust is. Ik ben wel even genezen van experimenten met eten. Yentl is zo lief haar Tom Kha Kai (een soort soep met kokosmelk, groenten en kip waar ze dol op is) aan te bieden. De juffrouw van het restaurant komt opnieuw de bestelling opnemen. Op haar advies neem ik een Mussaman (moslim) curry. Die zijn altijd prima te doen. Eigenlijk heb ik allang geen trek meer. Gelukkig is Merijn altijd onverzadigbaar, wat er ook overblijft, hij eet het op.
dinsdag 5 februari 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten