woensdag 20 februari 2008

Hat Yao

Vanaf onze bungalow kun je over het strand naar het dorpje lopen. Dat is een heel aardig wandelingetje. Over het krabbenstrand, langs de 'voorsteden' en tussen de vissersboten door. Het strand is hier uitgestorven. Waarom iedereen op Phuket zit is me ondertussen een raadsel. Op tal van andere betoverende plekken heb je het strand helemaal voor jezelf.

Bij de vissersboten ligt een hoop rommel op het strand, waaronder trekkersvissen. Dat is bijvangst en wordt dus uit de netten geknikkerd. Trekkersvissen zijn de vissen waarvan maar 1 soort eetbaar is. De Japanners weten dit klaar te maken, maar als de vis niet op de juiste wijze bereid is, ga je er onherroepelijk aan dood. Iets dat je dus uitsluitend met je geliefde samen eet.

Het dorpje is niet meer dan een zanderig pleintje, wat hutten, een enkel winkeltje en een pier met een restaurantje. In tegenstelling tot wat we op Ko Lanta vernamen, is er wel degelijk een veerdienst tussen hier en Lanta. Toch denk ik niet dat die kan tippen aan onze geweldige boottocht van gisteren. In het restaurant doen we ons tegoed aan gegrilde inktvis.

Levia, die thuis de minst gemakkelijke eter van de twee is, laat alles zich hier smaken. Ze proeft, probeert, keurt en weet bovenal altijd wat ze zelf wil bestellen. Kennelijk denkt ze daar vooraf over na, want ze gaat zitten en zegt wat ze wil hebben. Een pannenkoek (geliefd ontbijtgerecht), een kom soep, noedels, fried rice. Alles gaat naar binnen, zelfs als het een beetje pittig is. Dat benoemt ze dan wel als pittig, maar ze klaagt niet. Nee, dat is andere koek dan Yentl. Onze alleseter is verworden tot een jengelkleuter aan tafel die niets lust en niets wil proberen. Alleen pasta gaat erin of een bord gestoomde rijst. Heel zelden een kop Tom Kha Kai. Fruit lust ze gelukkig nog steeds graag. Hopelijk trekt dat thuis weer bij. Niet dat ze tekort komt, want ze is enorm gegroeid. Ze is duidelijk langer geworden en haar Crocs zijn te klein. Geen zorgen dus.

Geen opmerkingen: